De tweede trainingsdag Persoonlijk Inzicht en Beïnvloedingsvaardigheden verliep moeizamer dan de eerste, waar het meestal omgekeerd is en je de tweede dag je meer op je gemak voelt. Je kent de mensen immers iets beter. Vandaag reageerde de groep verdeeld op de vraag van één deelneemster. Zij vond het allemaal wel leuk die theorie, maar die kende ze al, dus konden we het niet in de praktijk brengen? Met rollenspellen. Dat kan prima, met bedrijfsacteurs die weten wat ze doen, hoe ze gedrag kunnen ‘uitlokken’ zodat je daarop professionele feedback krijgt. Nu moesten we het met elkaar doen en dat mislukte al bij de eerste oefening. Toch hield ze vol, kreeg ze anderen mee (mij niet) en werd het programma aangepast om die theorie in de praktijk te oefenen. Als leken onderling. Even doen alsof je de stof beheerst en objectief het gedrag van de ander kunt beoordelen. Volgende keer moeten we feedback geven op deze dag. Aan het eind van de dag kregen we daar nog net de theorie voor aangereikt.
In de lesstof over non-verbale communicatie (ommunicatie stond er, wat ik een mooi woord vind voor eromheen lullen) stond dat je je voeten op 10 voor 12 moet zetten, niet tegen een muur mag leunen en vermijd chique gebaren. Iemand bekend ermee (ik weet, u kent de niet chique gebaren goed)?
Gehoord worden
De trein naar Utrecht zat bomvol stakers van het streekvervoer, de een nog jovialer dan de ander. Eén man pendelde tussen de wagons en deed luidkeels verslag van de lol die ze elders hadden. De fles whisky is al op, betreurde hij, maar we kunnen wel zingen. Niemand die dat deed. Er was nog een belletje dat groep Zutphen het niet ging redden, door problemen met het openbaar vervoer.
In het stemlokaal vandaag maakte ik de stemkeuze instinctief, door een stemlokaalbegeleidster die me vriendelijk naar de linkerkant van het stembureau verwees. Een kieswijzer, stemwijzer en gezond verstand wezen me daar ook al op en dan moet je voet bij stuk houden.
Zingend de kerk
Ik heb een zwak voor koren in kerken. Dat begon toen ik begin twintig was en op de radio luisterde naar Gregoriaanse muziek; ik zwaar op de hand, eerste stappen als dichter. De fascinatie werd sterker in 2002. Ik keerde rond Kerstmis terug naar Dublin, waar ik in 2001 werkte bij een callcenter. Ik kwam terug voor vrienden die er niet meer waren (ook weer weggegaan) en had op goed geluk een concert gekozen van Anúna in Christ Church Cathedral. Toen de koorleden zingend vanuit de galerijen opkwamen, was ik verkocht. Logisch dat ik afgelopen zaterdag naar een concert ging van A Cappella Amsterdam in de Nieuwe Kerk. Ze zongen Finse liederen die op Gregoriaanse zang leken. Prachtige ervaring.
Deze week was de eerste dag van de training persoonlijk inzicht en beïnvloedingsvaardigheden. Het was in een koud hotel in Bunnik. Ik ben volgens de Roos van Leary een man die veel boven zit, nauwelijks onder, met iets meer op samen dan op tegen. Een baasje dus, die andere werkstijlen moet leren accepteren. Maar ik ben niet onaardig, hoop ik. In de groep van tien zitten vijf mij onbekende politiecollega’s.
Gisteren kwam ik door lange files uiteindelijk toch bij een dineetje van oud-collega Harro, die alweer drie jaar weg is. Het werd een hartelijk weerzien. Hij zei dat dit afscheid, na enkele jaren afstand, hem beter beviel dan het uitzwaaien op de laatste dag. Op een gegeven moment opperde een collega dat ik Iers moest dansen (ik deed dat op de werkvloer ooit na, wat er grappig uitzag), wat ik weigerde, waarna ik dan maar een haiku moest schrijven. Hoe ze daar op kwamen geen idee. Ik schreef onder druk een senryu; niet heel goed, maar volgens de regels. De weg terug (je moet vanuit het restaurant gewoon rechtdoor rijden, dan kom je vanzelf op de weg naar Amsterdam) werd een dwaaltocht van jewelste.
Tijdens ons bezoek aan het Sieboldhuis las ik over een wakagedicht. Een wat? Na googelen kwam ik bij het blog van Kirsten Groot die wat informatie heeft over Japanse poëzie. Waka bestaan uit 5 regels met 31 syllaben. De standaard structuur is 5-7-5-7-7. Qua inhoud gebruiken waka voornamelijk natuur (het weer, planten, dieren, etc.). Hier kunnen allerlei dubbele betekenissen, verwijzingen, allegorieën e.d. in verstopt zitten.
Toevallige feiten
Ik woon aan de Prinsengracht, werk aan de Prinsessegracht en vertrek naar de Prinses Irenelaan. Ik verlies een gracht, maar blijf royaal. Ook toeval: vandaag kwam na twee maanden plots het akkoord op een trainingsaanvraag, waarna ik snel snel de boel kon regelen om toch op 8 maart te beginnen. Voor de training mag ik met een groep drie dagen lang worstelen met persoonlijk inzicht en beïnvloedingsvaardigheden.
Op advies van kenner Hans Kloos kocht ik meerdere Scandinavische boeken, waaronder ‘Osebol’ van Marit Kapla. Een aanrader. Al is het om de bijzondere vorm van onderzoeksjournalistiek, proza en poëzie.
Ik maakte bij toeval een mooie foto die ik niet heb geplaatst op Instagram. Het kan ook te veel zijn.
Generatie ongemak
De inclusiescan. De bespreking in mijn groep vond ik een oefening in ongemak. Niet doordat we eerlijk konden zeggen wat we van inclusie en diversiteit vonden, maar door wat er niet kon worden gezegd. Het was hakkelen en stamelen en woorden zoeken die een beetje leken op je eigen ideeën en toch aansloten bij de noodzaak van inclusie. Wat niet hielp, was dat de gesprekken werden geleid door onze leidinggevenden (ze deden het naar omstandigheden heus goed), waar een neutrale gespreksleider nodig was. Al was het om om te gaan met de emoties die opborrelden.
Openlijk kunnen praten over inclusie begint bij een veilige omgeving, en die moet je – ik werk bij de politie – afzetten met linten. Regels waarin je helder kunt vertellen wat je stoort, wat je dwarszit zonder de ander aan te vallen. Het had kunnen voorkomen dat ik bij de opening van het gesprek als voorbeeld werd gesteld van iemand die heel veel privileges heeft en een ander heel veel obstakels. Ik reageerde scherp en lag direct mijlenver achter. En of het gesprek al niet smeulde, zie iemand – heel eerlijk en oprecht – geen begrip te hebben voor wie inclusie niet omarmde.
Misschien is het toch een generatieconflict, dacht ik achteraf. Van mensen als ik die opgroeiden in een witte omgeving die lang wit is gebleven, en anderen voor wie de omgeving altijd al divers was. In de uitslag van de scan staat, dat als je laag scoort op een inclusieve thuisomgeving, je je best moet doen om die diverser te maken. Zo worden de grenzen tussen werk en privé steeds kleiner. Op het werk ga ik mijn best doen om de anderen (ik vind even geen beter woord) stem te geven, ze voor te trekken. Niet omdat dat moet, niet omdat dat beleid is, maar omdat ik heus zie wat het kan brengen.
Maar thuis is thuis, vul ik mijn voorrechten zelf in. Niets radicaals hoor, eerder burgerlijk, met simpele wensen over geluk, geborgenheid en gezondheid. Een thuis voor een paar vrienden, maar vooral een thuis met Roos.
Ik mainstream?
Het gedicht voor de bundel over diversiteit is ingeleverd. Eerder grapte vriend Nanne dat er in onze club van vier dan eindelijk een mainstream-dichter is. Dat klopt niet voor wie mijn werk kent, maar zegt het iets over – onze kijk op – het poëziewereldje, dat wordt gekenmerkt (steeds hardnekkiger) door een ons-kent-ons-cultuur. Het gedicht in de bundel zou dan mijn herintrede in dat wereldje kunnen zijn. Mits ik er vol op inzet en gedichten stuur naar tijdschriften en weer optreed (zelfs de gemakkelijkste van alle, de Prinsentuin, deed ik nooit). O ja, en er is nog het werk zelf, dat mainstream moet zijn, ook al valt dat moeilijk te definiëren. Maar denk aan spoken word, maatschappelijk gepositioneerd en toch ook ik-gericht.
Grappig: als je googelt op mainstream poëzie kom je snel bij ‘Poëzie voor klootzakken’: de lezing van Ton van ’t Hof over flarf in Nederland.
Het duurt soms maanden voordat we een film willen bezoeken, maar de afgelopen tijd bezochten we er drie die ons de moeite waard leken en de moeite waard bleken: Triangle of Sadness, The Banshees of Inisherin en Godland. De laatste speelt zich af op IJsland, wat een van de personages in de film een meedogenloos eiland noemt, wat past bij de beelden.
Scannen
De tiende was het alweer een jaar geleden dat vader overleed. Hij komt soms in mijn dromen langs, maar vraag me niet op welke manier. Als ik hem droom is het een goede gelegenheid aan hem te denken. Aan toen hij nog in goede doen was en heel de wereld bijeen timmerde (letterlijk, hij was ooit timmerman bij de NDSM, waar hij kapiteinshutten mocht bouwen; met in de pauze gratis rookwaren, een bolknak, sigaretten). Hij stopte met roken bij de geboorte van zus Marjon. Of was het pas toen mijn broer en ik verschenen? Ook zo’n herinnering. “De berg die een muis baarde”, zei de dokter die niet doorhad dat moeder zwanger was van een tweeling.
Voor het werk moesten we een inclusiescan maken, om volgende week plenair te bespreken … als je wilt stelt het management. Volgens de scan omring ik mij graag met gelijken en doe ik te weinig om anderen (mensen met een andere achtergrond dan ik) te betrekken of te benaderen. Je moet met een plan komen om daaraan te werken, ook te bespreken natuurlijk. Waar het mij om gaat: niet iemands kleur of achtergrond, enkel iemands inzet. Werk je hard, naar vermogen? Gebruik je jouw talent? Ik vrees nu wel dat dit achterhaalde waarden zijn, van een witte man op een wit eiland.
Earth without art is eh
Na bezoekjes aan onder meer Musée du quai Branly (geweldig), Fondation Louis Vuitton (tentoonstelling Monet-Mitchel viel zeer tegen, krabbelaar Mitchel vooral; die op geen enkele manier gelijkwaardig is aan Monet) en Centre Pompidou (groots) waren Roos en ik het erover eens dat Amsterdam dit kunstniveau nooit haalt, zeker niet het Stedelijk Museum dat kunst ondergeschikt maakt aan de juiste boodschap. Treffend wellicht dat op de weg terug met de Thalys stedelijk directeur Rein Wolfs met zijn posse instapte in Antwerpen, één stoel achter ons. In de stoel schuin voor ons zat Annelies van der Pauw, voorzitter van de Raad van Toezicht en boerin eersteklas. Ze voerde hardop telefoongesprekken, voeten op de stoel, en ging ook nog eens flossen. De dames achter ons, naast Rein, zaten over fund raisers te praten, over een boekje om dementen door een museum te krijgen en er was iets te maken door Irma Boom. En er was Gooische Janneke die ook iets met de groep te maken had, maar drie wagons verderop zat. Wolfs mag dan streven naar meer diversiteit in de kunst, zijn entourage laat dat niet zien.
Parijs was overvloedig. Het hotel was prima, goede ligging, zeer goed ontbijt, maar de kamer was erg klein, zeker voor vijf dagen. En steeds uit eten moeten, ben je op een gegeven moment wel beu. Maar we namen het zoals het kwam en genoten.
ChatPoetry
Ik moet het gedicht voor die bundel over diversiteit nog maken en denk aan een villanelle, zodat er in elk geval een vorm is waarin ik de woorden kan gieten. Of ik maak me het nog makkelijker en laat ChatGPT een gedicht schrijven. Dus logde ik in en gaf als opdracht: ‘schrijf een gedicht, maak poëzie over diversiteit, de andere mens’, met onderstaande als resultaat.
De andere mens is zo verschillend van mij,
Maar toch zijn we allemaal mens,
Met onze eigen verhalen en geschiedenissen,
Onze eigen hoop en dromen.
Diversiteit is wat ons bindt,
Het maakt ons rijk en sterk,
Laten we elkaar respecteren
En elkaars waarden en cultuur eren.
Laten we elkaar begrijpen
En elkaar steunen in tijden van nood
Laten we hand in hand samenwerken
En een betere wereld creëren.
Laten we samenkomen als één,
Met onze verschillen als onze kracht,
Laten we diversiteit omarmen,
En een betere toekomst voor iedereen maken.
Natuurlijk heb ik het lef niet om dit te gebruiken, want het is bar slecht, maar divers is het wel, een gedicht dat je niet zelf maakt.
Verwijzingen
Op buienradar zagen we een gaatje zonder regen zodat we met de auto (gebruiken we zelden) naar Weesp reden, om te zien hoe de vlag er wat betreft nieuwbouw voor staat en om er rond te lopen op een koude januaridag. Eenmaal daar regende het pijpenstelen zodat we ons toekomstige thuis weer verlieten. Op de bouwplaats was wel een zandkuil ontstaan, wat meer is dan de onontgonnen vlakte van twee maanden eerder.
Die ochtend waren we naar Foam (eerder die week stond ik lang in de wacht bij Museumkaart om mijn kaart te reactiveren) voor de tentoonstelling van Paul Kooiker. Hoewel mode het onderwerp is, of juist daardoor, waren we aangenaam verrast. Er zaten veel verwijzingen in en toch oogde de fotografie origineel, soms ronduit grappig. Als je in Amsterdam bent en tijd hebt …
Ik kreeg bericht van de uitgever van crU dat hij stopt met uitgeven. Mijn bundel komt daar dus niet uit. Ik ben daar niet treurig om. Na herlezing en nog eens lezen, vind ik de bundel beter in opzet dan in uitvoering. Misschien dat ik er zelf iets van maak. Ik geef tenslotte ook uit.
Laat mij spoorslags gaan
We zouden naar het NDSM-terrein lopen waar iets cultureels was, maar omdat we er toch langsliepen gingen we even de Bijenkorf in, omdat Roos wilde kijken naar sokken in de uitverkoop. We kwamen langs de stand van Dior en daar zag Roos plots het parfum dat ze graag wilde ruiken: Oud Ispahan Mitzah (een van de iconische geuren van La Collection Privée). We zochten er naar in andere steden, in het buitenland, maar steeds zei men dat je het enkel in Parijs kon kopen. En nu zowaar in Amsterdam.
Ik zei de verkoopster dat ik de naam kende van een gedicht. Nou, zei ze blij, u bent de eerste die dat zegt. Waarna ze zei dat ze Fransen die dit parfum kochten, wilde uitleggen dat er in Nederland een mooi gedicht over was, maar dat kenden ze niet. We kwamen ook te weten dat Parijzenaars de voorkeur gaven aan het meer doorsnee Bois D’Argent. Of Roos nog wat samples wilde, ja graag, waarna ze tot haar eigen verrassing een uur lang in de make-up ging. Ondertussen stond ik daar maar, trés cool, zodat mensen mij als verkoper van Dior zagen en me van alles vroegen. Een dame wilde een parfum in haar gezicht spuiten, waarna ik zei dat ze het ook als mondwater kon gebruiken, wat de twee mannen bij haar erg grappig vonden. De NDSM hebben we niet gered. De sokken zijn wel gekocht, met vijftig procent korting.
Het gedicht van Nicolaas van Eyck
De tuinman en de dood
Een Perzisch Edelman:
Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: “Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!” –
Van middag (lang reeds was hij heengespoed)
Heb ik in ’t cederpark de Dood ontmoet.
“Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?”
Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was ‘t,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen ‘k ’s morgens hier nog stil aan ’t werk zag staan,
Die ‘k ’s avonds halen moest in Ispahaan.”
Divers? Moi? Parbleu!
Donderdag ging ik voor een interview naar Maastricht. Een retourtreinreis van 4,5 uur die ik melancholiek onderging, zonder te weten waarom. Ik kwam voor een interview over wat de politie doet tegen kunst- en antiekcriminaliteit. Het werd een goed en onderhoud gesprek. Achteraf was ik blij niet voor Teams te hebben gekozen, wat me meer en meer tegenstaat. Teams vind ik tegennatuurlijk vergaderen.
Ik mag een gedicht leveren voor een bundel over diversiteit, met Splinter Chabot als gastredacteur en onder auspiciën van XSAGA: “een live communicatiebureau dat betekenisvolle ervaringen creëert”. Geen idee hoe ze bij mij kwamen, want als dichter ben ik al jaren uit beeld en in de inclusiehoek zul je me zelden zien. Ik antwoordde verrast dat ik als oudere, witte, heteroseksuele dichter natuurlijk graag een bijdrage lever.
We kijken uit naar Parijs, waar Roos en ik ons tienjarig huwelijk vieren en twintig jaar samen zijn. Gelukkig samen zijn.
In Weesp nichts neues.
Iemand plannen?
Verrassend genoeg hield ik het vol tot na twaalven, waar ik doorgaans om 22.00 uur al knikkebol. Maar het was dan ook oud en nieuw en die transitie wil je meemaken. Al is het om 2022 achter te laten: het jaar waarin vader overleed en de pijntjes van het ouder worden doorzetten. Een jaar vooral zonder overtuiging, van veel automatismen. In maart pas namen we afscheid van de beperkingen rond corona, maar volledig vrij voelde het nooit.
2022 was ook een jaar van de keuze te verhuizen naar Weesp, waar we over anderhalf jaar een nieuwbouwappartement mogen betrekken. Ik sprak er vanmorgen over met mijn broer (beste wensen, beste wensen terug) die zijn Vinexwijk in Purmerend beu is (gisteren vanwege het vele vuurwerk).
Ik belde nog met mijn zus, voor de beste wensen en om te vragen wanneer mijn zwager met pensioen mag. Nog zes dagen werken, zei ze en dan verlaat hij het korps officieel per 26 januari, op zijn verjaardag. Hoewel we allebei voor de politie werk(t)en, hebben onze paden elkaar nooit gekruist.
Gemene deler in die gesprekjes: niemand maakt plannen. We zijn door al die crises voorzichtig geworden.
Milder, niet mak
Onder de FB-post ‘Du darfst Weihnachten nur etwas machen, was mit dem ersten Buchstaben deines Vornamens beginnt’ zette mijn allerbeste neef Carsten ‘Christ sein’, wat ik passend vond voor hem en voor Kerstmis. Ik kwam niet verder dan ‘Maul halten’, omdat ik het afgelopen jaar te vaak mijn zegje had gedaan. Op het werk natuurlijk. Ik gaf repliek waar dat nodig was, om vaak te merken dat ik er alleen voor stond. Collega’s belden me soms later dat ze het goed vonden dat ik er wat van zei, maar waarom zeg je het zelf niet, dacht ik? Het nieuwe politiemagazine is gestoeld op archetypen, waaronder de rebel. Bij de eerste opzet had een groep mijn foto bij dat archetype geplakt, wat ik niet eervol vond. Mark de neezegger, de querulant.
Maar er gloort licht in mijn profiel. Er waren jaargesprekken waarvoor je ‘feedback’ moest halen van minstens drie collega’s. De tendens in die antwoorden was dat ik milder was geworden. Tegelijk was er wens om niet mak te worden. Tegenspraak blijft nodig, zeker in het communicatievak waar consensus alles vlak slaat.
Er is de afgelopen maand het nodige gebeurd, maar zelden iets om over te schrijven. We kwamen er wel achter dat de horeca het spontane heeft uitgebannen. Uit eten zonder reservering kan niet meer, ondervonden we tijdens een weekendje weg. Met het oog op Parijs februari (onder andere om ons tienjarig huwelijk te vieren) kiezen we voor de laffe zekerheid van reserveren.
Gisteren schandalig lekker gegeten: Tournedos Rossini met spinazie en aardappelkroketjes. Er bij een lekkere spätburgunder. In januari trek ik de alcohollicentie volledig in.
Goulashsoep
In de stationsrestauratie kwam een groep senioren binnen, van wie één stel aan een andere tafel ging zitten. De zaal zat vol, te vol voor de serveerster die duidelijk gestrest was. Ze kon het niet belopen en kon ook bar weinig bieden. Er was goulashsoep, geen aardappelsoep, maakte ze het oudere stel duidelijk, waarna de man dat maar bestelde. Zijn vrouw vroeg of er nog iets anders te eten was (dat was er wel, worst met patat bijvoorbeeld) maar de serveerster zei – nu iets harder – nee en dat ook de goulashsoep op was. De man at de soep op, zonder zijn vrouw ook maar iets aan te bieden. Ik gaf de serveerster later een fooitje, voor het eten dat wij wel kregen en misschien om de dag wat dragelijker te maken.
Krentenbol?
Vanochtend vroeg, zeer vroeg sprak Hassan mij aan in de metro naar Station Zuid. Ik weet dat hij Hassan heet omdat hij mij eerder benaderde. Hij zei toen wat hij vandaag zei, dat ie dacht dat ik een moslim ben, gezien mijn grijze baard. En of ik wat geld voor hem had. Sorry, nee, ik heb al jaren geen contant geld op zak. Ik kon hem wel twee krentenbollen geven, waarvan hij grootmoedig zei dat ik er gerust één mocht houden.
Voetbal?
Ik verwacht het van Facebook en Instagram om te vragen waar ik aan denk, waarbij ik eerst reclame krijg te zien zodat mijn gedachten al gestuurd zijn. Tot mijn verbazing gebeurt het nu ook bij WordPress. Steeds als ik een blog schrijf, open ik een leeg veld. Dit keer echter stond er: hoe denk je over vlees eten? En potdomme, ik dacht er ongewild aan.
Ik zag tot nu toe enkel flitsen van het WK voetbal. Hele wedstrijden trek ik niet, want het interesseert me niet. Ik constateer wel dat de zogenoemde Oranjegekte uitblijft, wat niet komt door het voetbal van Nederland zelf, maar vooral doordat het WK nu is, midden in de feestdagen, zodat bedrijven het commercieel niet kunnen uitbuiten. Niet zoals in de zomer.
Op het nieuws komt Van Gaal af en toe voorbij; een vervelende man bij wie ik een Cruijff-complex vermoed. Een onbegrepen genie. Helaas heeft Van Gaal de onhebbelijkheid om succes aan zichzelf toe te schrijven en verlies aan de ander.
Ik ga straks naar het Rijksmuseum, naar de tentoonstelling Onderkruipsels.
Model staan
De dame in Paradiso die mij een smerig, lauw biertje schonk (na 1 slok was ik klaar) sprak zo hees dat ik vroeg of het zwaar was geweest de avond ervoor, waarna ze me zei dat ze zo geboren was, wat ik me moeilijk kon voorstellen.
Ik was in Paradiso bij de Beurs van Bijzondere Uitgevers, waarvan ik dacht: kleine uitgevers, kleine beurs, maar het bleek toch een grote te zijn. Bij Haes Producties kocht ik Het hart van Natsume Soseki, wat de uitgever aanprees als een eerste aanzet tussen Japanse lyriek en moderne literatuur. En bij de stand van de Gerrit Rietveld Academie kocht ik het bundeltje JongHwan in Berlin: een fotoverslag van JongHwan Jeong van een weekje vertoeven in de Duitse hoofdstad.
De Rietvelders stonden verkeerd, bij de ingang, zodat ze als organisatoren werden gezien, en dus of ze ook broodjes verkochten en waar de beurs begon en kan ik mijn jas ergens kwijt? Een dame van 75 kwam vertellen dat ze ooit model zat voor kunstenaars van de academie, maar dat ze haar maar lastig vonden. Ik zei haar dat model staan ook op haar 75ste nog kon, waarna ze misschien dacht – of hoopte – dat ik ook van de academie en dat ik haar vroeg om…
Natuurlijk kwam ik er vooral voor een weerzien met Nanne Nauta en Gert de Jager (vertegenwoordiger namens Gaia Chapbooks van Ton van ’t Hof) van wie ik de bundel In Memoriam van Herman Gorter kreeg, waarbij hij een inleiding schreef. Bij de stand van uitgeverij crU zette Nanne mijn Witte Verzen nog even voorop in de uitverkoopbak, waarna hij er zowaar één verkocht en ik de bundel (echt lang geleden) van een opdracht mocht voorzien. Ja, dan voel je je een dichter.
De weg is niet van mij
De gebruikerstest werd steeds uitgesteld, tot uitstel niet meer mogelijk was en ik het dagje Den Helder met mijn dichter-vrienden moest uitstellen om aan de test mee te doen. Die verliep prima, maar gaandeweg werd het een gesprek over wel of niet doorgaan met dit nieuwe content management systeem. Het nieuwe cms – voor slechts één onderdeel van de site – biedt handigheidjes, maar dat is voor de gebruikers niet voldoende om het bestaande systeem te vervangen. De projectleider houdt nog vast aan live gaan in het eerste kwartaal 2023. De werkgroep waarin ik zit, ziet twee cms’en voor één site niet zitten. Typisch politie is dat het systeem al is gekocht, zonder inbreng van de gebruikers. Maar misschien is dat een euvel dat meerdere ICT-projecten rijksbreed raakt.
De nieuwsbrief voor De Hofdame in Weesp repte over moeilijkheden met het plaatsen van de damwanden, waardoor ons appartement niet tweede maar derde kwartaal 2024 wordt opgeleverd, wat de oorspronkelijke planning was. Maar misschien valt er onderweg wat te winnen, gaan dingen onverwacht voorspoedig en wordt het toch tweede kwartaal.
Japan opnieuw bezoeken was al jaren het plan. Vorige week besloten we plots er dan maar werk van te maken, voor het derde kwartaal 2023, in de herfst, wat na april-mei de beste tijd is voor een bezoek.
Gisteren stonden we voor een verkeerslicht, voor twee fietsende Italianen, van wie de vrouw plots naar links trok, mijn weg blokkerend, wat niet zo erg is, maar de auto’s trokken op en voor je het weet lig je er onder. Ik riep geschrokken: ‘Jezus, kijk uit! waarna het Italiaanse vriendje mij in het Engels uitfoeterde voor alles en nog wat. En dat ik disrespectful was en dat de weg niet van mij was. Ik bleef verbazend kalm. Bedacht dat mijn Nederlandse uitroep blijkbaar als vloek werd opgevat. Dat hij belde en fietste tegelijk vond ik meer storend. In Weesp gaan we daar nauwelijks last meer van hebben. Kan het a.u.b. toch sneller?
Oordeel vellen
Of we een cijfer konden geven, zei een vrij felle, louter Engelssprekende dame, bij het verlaten van de IDFA-film Antonia Antonia. Gaat je geen donder aan dacht ik. Ik moet het even laten bezinken. Ik vroeg als afleidingsmanoeuvre of ze misschien Nederlands sprak, wat ze niet deed, waarna ze bleef aandringen. De aardige documentaire over een jongedame die kunstenares wil worden, kreeg van lieverlee een zeven (hoogste waardering) om er maar vanaf te zijn.
Je ziet het de laatste jaren veel, dat je overal direct op moet reageren, een cijfer moet geven voor de geleverde dienst. Het gebeurt bij online aankopen, de sportschool, musea, toiletbezoek. Het is dolgedraaide marketing, alsnog proberen de tendenzen van een doelgroep te begrijpen, dus doe ik er liever niet aan mee. O ja, er zijn nog die bejaarden die namens de NS willen weten met welke kaart je reist. Vroeger sputterden ze bij een nee nog tegen, dat het anoniem was en dat het maar om de kaart ging. Dat verzetje gunnen ze me niet meer. Ze lopen nu met een klikker langs de rijen, koppen tellen.
Mijn schoonvader is verhuisd van Bussum naar Kortehoef. De familie heeft al twee keer grondig huisgehouden en vandaag een derde keer en ik mocht mee voor het zware werk. Ik kan dat goed: dingen weggooien. Waar anderen sentimentele waarde zien, zie ik troep. Het hielp enorm toen we vader Van der Schaaf moesten verhuizen naar het verzorgingstehuis. Gisteren, 12 november, zou hij 89 jaar zijn geworden. Maar vandaag hield de schoonfamilie me handig weg van het selectieproces, zodat elk voorwerp door de ballotage ging. Nu ja, dan maar sjouwen en niets vragen. Kan ik ook heel goed.
Ik heb mijn bundel weliswaar klaar, maar ben nog niet tevreden. Op inhoud kan het sterker (minder praten, meer zeggen) en ik vind de titel niet passen. Gelukkig zei de uitgever dat ook hij niet direct aan de slag kan, want de vormgever is verliefd en meer reden voor uitstel heeft een mens niet nodig.