In brasserie Chartier schuif je aan waar plek is, in dit geval krijgen Roos en ik een jong Chinees stel aan tafel. Zij spreken geen woord Frans, maar lossen dat op door het menu te scannen met hun telefoon. Dat levert foto’s op van gerechten, die ze voorleggen aan de kelner die hen vervolgens een keuze biedt. Het worden vier hoofdgerechten, die ze nauwelijks aanraken. Het meisje naast me laat op een gegeven moment haar telefoon zien. Daar staat in het Frans iets over poivre en ik – naïef – herhaal de zin en zeg dat ie klopt. Goed zo, antwoord ik in het Engels. Maar opnieuw houdt ze het scherm voor me. Plots besef ik dat ze me een vraag stelt: wil je me de peper geven? Natuurlijk. Had je met je vinger naar het pepervaatje gewezen, had je hem gekregen. En sneller dan op deze manier. Ik leerde de wereld kennen door met handen en voeten te praten; elkaar niet begrijpen was een uitnodiging tot contact. Nu communiceer je via je telefoon. En dat terwijl sociale media vooral de jongere generatie juist steeds meer mogelijkheden tot contact biedt.
Overige observaties: lange rijen voor een winkel met afgeprijsde planten. Op tv een wedstrijd jeu de boules tussen onwaarschijnlijke sportnaties als Madagascar en Tunesië. Bij geëngageerde kunst legt het creatieve het vaak af tegen de boodschap, merk ik in het MAC VAL (aan het uiterste metro-eindje van Parijs) dat een tentoonstelling wijdt aan immigratie. Het Centre Pompidou heeft een werkelijk overweldigend aanbod.
De terugreis werd aldus: Paris Nord, Brussel Midi, overstap, Brussel Centraal, Brussel Noord, Brussel vlieghaven, Mechelen, Antwerpen Berchem, Antwerpen Centraal, Roosendaal, overstap, Dordrecht, trein gaat niet verder, dus overstap voor Zwijndrecht, maar wacht, trein rijdt toch naar Zwijndrecht, overstap met 150 passagiers op bus naar Schiedam, overstap, Delft, Den Haag CS, Den Haag Laan van NOI, Leiden, Heemstede-Aerdenhout, Haarlem, Sloterdijk, Amsterdam CS, overstap tram, thuis na 6,5 uur.