Vanaf 2020 worden er in Zandvoort weer formule 1-races gereden, wat de media als een succes vieren. Het is vooral prins Bernhard van Oranje gelukt een wereldevenement naar Nederland te halen, naar Amsterdam. Auke Kok in de NRC ziet de ironie ervan: het Amsterdamse stadsbestuur wil de stad in 2030 benzine- en dieselvrij hebben, maar aan de stadsrand – in de city marketing is Zandvoort Amsterdam Beach – mag het gas er flink op. En, stelt Kok terecht: de races trekken tienduizenden extra bezoekers naar een stad die toch al overvol is en die juist naar de buitengebieden geleid moeten worden. Over de ecologische voetafdruk is dan nog niet gesproken.
Sportief directeur van de Grote Prijs van Nederland Jan Lammers, durft in de NRC het milieuvraagstuk te bagatelliseren door te vragen of voetgangers bij verkeerslichten verstandig handelen.
In de buurt (van het circuit) is er een nieuwe voetgangerslicht op het trottoir. Wat iedereen daar doet: stoplicht indrukken en uit ongeduld toch maar oversteken. Elke keer staan er vier, vijf auto’s te wachten zonder dat er een voetganger is te bekennen is. Met een slimmigheidje kun je daar twintig jaar luchtvervuiling van de hele Formule 1 besparen.
Vreemd genoeg zie ik hier de voorbode van een cultuurstrijd. Een verhaal van de bezorgde Nederlander die al zo veel tradities zag smelten en met Zandvoort iets terugkrijgt, gesterkt door het succes van Max Verstappen. Een groot talent, zegt men, maar ook iemand die met onbehouwen (rij)gedrag, tegen de gevestigde orde in gaat. Er zijn genoeg mensen die daar tegenwoordig van houden.
Morgen en overmorgen mag ik met collega’s werken aan mijn mentale kracht. Ik ben benieuwd of ik pagina’s aan mijn zelfhulpboek kan toevoegen, waar collega’s verwachten dat ik in de contramine ga. Bij de lunch vroegen ze in alle ernst of ik een binnen- of buitentype was, en klein of groot. Ik wist het antwoord niet, maar hoefde niet te vrezen, want eigenlijk was elke typering goed. Dat herkende ik uit eerdere trainingen in mijn loopbaan, waarin ik steeds mocht typeren wat mijn (werk)voorkeuren waren en of ik dat zelf wel wist. Geen mens is in één type te vangen, was de conclusie na elke training. Daarom bied ik nu mijn excuses aan Max aan. Fijne kerel, naar ik heb horen zeggen.