Het was vier jaar geleden dat ik mijn ogen liet meten, zei de jongen van de brillenwinkel. Vier jaar waar je eigenlijk om de twee jaar op controle moet; zeker als je midden vijftig zit, liet hij subtiel weten. Mijn ouderdom komt deze week nadrukkelijk ter sprake. Ik dacht links -3 te hebben en rechts +1. Maar waar ik dat vandaan haalde? Links is +1,75 en rechts ging van -0,25 naar + 0,25. Het betekent wel nieuwe glazen voor 248 euro.
Donderdag namen we in een luidruchtig biercafé in Utrecht afscheid van een collega-redacteur, die wel bij het korps blijft. Ze werkte de laatste tijd voor een strategische club en vroeg een duurbetaalde adviseur eens wat hij de afgelopen twee jaar had bereikt. Dat antwoord verzandde in vage taal en jargon. Het soort mensen dat benchmarkt en zegt dat je de weerstand naar voren moet halen en praat over verandercapaciteit en dynamisch eigenaarschap.
Vandaag veertig kilo huisraad naar de stort gebracht: oude verf, plastic, dolgedraaide boormachine, pannen, potten en meer troep. Op de 50 km-weg naar de stort, reed ik 53 km, maar het was niet hard genoeg volgens de luid toeterende en woest gebarende automobilist achter me. Grappig is die vieze blik bij het passeren, alsof je ter plekke de vinkentering kan krijgen.
Het zijn dagen van veel doen en weinig beleven. Misschien morgen naar Foam; in elk geval iets dat me uit mijn intellectuele lethargie kan halen. Ik vond bij De Slegte een roman van Torgny Lindgren (De schoonheid van Merab) die ik nog niet heb gelezen.