Goed volk?, vraagt mijn vader als ik op de deurbel druk. Ja, goed volk, is het standaard antwoord, of iets anders, maar dat hoort ie toch niet. Eenmaal binnen blijkt dat hij een groot blauw oog heeft. Daarnaar gevraagd is hij vorige week in huis gevallen, plat op zijn gezicht, dus een grote bloedneus erbij. De bloedvlek, grapt ie later, is een mooi aandenken. Griezelig is het ook. Hij heeft in zijn val de buffetkast op een haar na gemist. De noodknop op zijn polsband werd door de val ook ingedrukt, bij toeval, waardoor er snel hulp was.

Hij zegt verder dat zijn toch al slechte zicht (één oog blind, één op vijftig procent) nog verder terugloopt. Ik vraag of ie het nog redt, naar bed gaan, douchen, de dagelijkse gang naar het tehuis aan de overkant, maar dat wimpelt hij af. Gaat prima. Mijn vader is een trots man, die zich niet graag afhankelijk maakt van anderen. Gelukkig trekken anderen zich daar niets van en hij krijgt spontaan hulp, van vooral mijn zus Marjon en broer Robbert, die een oogje in het zeil houden en (onder meer) boodschappen voor hem doen.

Het gesprek vandaag ging zoals alle andere gesprekken, met vaste rituelen over werk (dan heb je tenminste vakantiedagen, ik moet alles in mijn vrije tijd doen), over reizen en over de keuze tussen twee diners in het tehuis waar hij elke dag eet. Vragen buiten dat kader zijn bij voorbaat kansloos, want hij weet het toch niet meer. Op de weg terug zegt Roos dat zij weinig kan inbrengen, in ons vader-zoon-ritueel, maar dat ze merkt dat hij het wel fijn vindt dat we op bezoek komen. Te weinig, moet ik bekennen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s