Bij de vier volle opruimtassen kwamen nog een tent (één zomer lang geleden gebruikt), een kledingrek, houten wasmand, parasol en basketbal. Het autootje vol was bij de kringloopwinkel in Naarden snel geleegd. Daar nemen ze zonder morren alles aan, waar ze in Amsterdam per item bekijken of het wat is.
Onderweg luisterde ik op radio 1 naar een gesprek over crises, waarvan er tegenwoordig vele zijn: stikstof, personeel, aardgas, inflatie, grondstoffen en – niet genoemd – de persoonlijke crises. Studenten zeggen na de coronacrisis niet tegen de druk te kunnen en zoeken hun toevlucht in drugs, die volledig geaccepteerd zijn. Geen woord over de criminelen die dat drugsgebruik mogelijk maken.
Ook bij de politie wordt het woord crisis graag gebruikt. Er zijn crisisteams en bij ‘ons’ van communicatie krijg je een training crisiscommunicatie, om op alles voorbereid te zijn. Wat een crisis is, staat beschreven. Tijdens dat radiogesprek zei een crisismanager dat het woord crisis devalueert. Ja, een oorlog is een crisis van formaat, maar de rest is een probleem, geen crisis.
Het heet dat we tijdens een crisis vindingrijk worden, mogelijkheden zien die we anders laten liggen. Handel naar de situatie. Maar ons antwoord is op voorhand vastleggen, de flexibiliteit vervangen door vaste procedures. Het heeft vast voordelen, dat je niet verrast wordt, maar soms verlang ik naar minder toezicht, naar gewoon doen wat je op dat moment moet doen. Snel duiding geven met een bericht, een tweet, zonder afstemming met weet ik veel wie.