‘Ik heb als corrector alles te verliezen, waar anderen alleen maar kunnen verrassen’, zei ik tegen een collega vlak voor het Groot Dictee, het eerste voor onze redactie. Sommige collega’s waren gespannen, anderen deden niet mee.
Een van de twee organisatoren sprak achteraf over een juniorenversie, wat ik tegensprak. Het dictee had een goede (politie)verhaallijn, veel lastige woorden als kafkaësk en mouches volantes en klassieke valkuilen als fata morgana, in groten getale, ge-sms’t en carrousel. Aan het einde had ik het minste aantal fouten. Een collega zou me ‘ingemaakt’ hebben als hij zijn koppeltekens beter had gebruikt. Een andere had maar twee fouten meer en zat dus in mijn kielzog. Iemand noemde me lid van de Taaliban. We namen het leuk serieus. Volgend jaar mag ik het dictee maken. ‘De patjepeeër pakte zijn piccolootje en stopte hem in de dacquoise.’
Ik heb me aangemeld voor de politieboot tijdens de Canal Pride en mag erop, mits het lukt een uniform te lenen. Collega’s vroegen me of ik iets wilde vertellen en of ik wel een leren broek heb. Homofobie is nooit ver weg.
De taxatie van ons appartement is boven verwachting goed. Ruim boven onze eigen schatting. Het komt helemaal goed met Weesp. Het is wachten op de notaris.