Of we wat geld voor hem hadden, vroeg de fluitspeler die niet speelde. En niets was no problem. Want hij had zelf genoeg problemen, vooral een drankprobleem, zei hij, om direct naar de volgende tafel te gaan.
Jorge Rando heeft een museum in Malaga. Een mooi museum zelfs, waarin hij jammer genoeg enkel eigen werk heeft hangen. Expressionistisch werk met een boodschap, over de armoede in de wereld, God, moeders en een sectie Afrika, met veel doodzieke kinderen. Zoals een nageschilderde foto waarop een gier staat met naast hem een kind dat sterft. Kort bezoek. Daarna snel naar het Museum Dali.
Noem het een gave, maar ik kan overal (als het maar niet smerig is) mijn gevoeg doen. Vooral in musea laat ik sporen na. Roos kan het wonderlijk genoeg altijd ophouden tot thuis.
Een fietstocht vandaag bracht ons eerst oostwaarts, waar we een restaurant werden ingelokt waar de goedlachse ober ons zijn duurste vis aansmeerde. Wat geen probleem was, want de gebarbecuede dorade was overheerlijk en de wat hogere prijs (voor Spaanse begrippen) waard. Zelden zo’n lekkere vis gegeten. Twee kilo maar liefst. Na de vis westwaarts gefietst voor ergens een ijsco. Fietsen in Spanje is gek voor Nederlanders. Fietspaden stoppen plots, waarna je wordt geacht op de stoep te fietsen, die ook vaak stopt. Nu ja. Het ging.
Bij het visrestaurant een kop koffie gedronken. Onze suiker zat in zakjes met citaten van Nietzsche en Groucho Marx. Kom daar eens om in Nederland.