Onder de FB-post ‘Du darfst Weihnachten nur etwas machen, was mit dem ersten Buchstaben deines Vornamens beginnt’ zette mijn allerbeste neef Carsten ‘Christ sein’, wat ik passend vond voor hem en voor Kerstmis. Ik kwam niet verder dan ‘Maul halten’, omdat ik het afgelopen jaar te vaak mijn zegje had gedaan. Op het werk natuurlijk. Ik gaf repliek waar dat nodig was, om vaak te merken dat ik er alleen voor stond. Collega’s belden me soms later dat ze het goed vonden dat ik er wat van zei, maar waarom zeg je het zelf niet, dacht ik? Het nieuwe politiemagazine is gestoeld op archetypen, waaronder de rebel. Bij de eerste opzet had een groep mijn foto bij dat archetype geplakt, wat ik niet eervol vond. Mark de neezegger, de querulant.
Maar er gloort licht in mijn profiel. Er waren jaargesprekken waarvoor je ‘feedback’ moest halen van minstens drie collega’s. De tendens in die antwoorden was dat ik milder was geworden. Tegelijk was er wens om niet mak te worden. Tegenspraak blijft nodig, zeker in het communicatievak waar consensus alles vlak slaat.
Er is de afgelopen maand het nodige gebeurd, maar zelden iets om over te schrijven. We kwamen er wel achter dat de horeca het spontane heeft uitgebannen. Uit eten zonder reservering kan niet meer, ondervonden we tijdens een weekendje weg. Met het oog op Parijs februari (onder andere om ons tienjarig huwelijk te vieren) kiezen we voor de laffe zekerheid van reserveren.
Gisteren schandalig lekker gegeten: Tournedos Rossini met spinazie en aardappelkroketjes. Er bij een lekkere spätburgunder. In januari trek ik de alcohollicentie volledig in.