Vóór de rondleiding door het nieuwe politiegebouw (een plek met bewoners) vertelde de directeur dat de urinoirs waren weggehaald. Wat bleek? Mannen gingen tijdens een vergadering naar het toilet om boven de pisbak de zaken te bekonkelen, legde hij uit. Het praatje pot als praatje pispot. Later twijfelde ik. Ten eerste hebben politiegebouwen steevast solitaire urinoirs, niet zoals in een kroeg vier naast elkaar. Ten tweede: hoe weet je dat er wordt gekonkeld? Zit je dan op toilet ernaast en zit je in dan toevallig in dezelfde vergadering, om onthutst vast te stellen dat er plots een akkoord is? Of deed je dat konkelen zelf?
In het gebouw waren nog enkele damestoiletten. Een collega zag op afstand dat een mannelijke collega uit zo’n toilet kwam, schrok (o jee, inbreuk) en toen een post-it plakte dat wees op het bordje damestoilet. Daar kon de directeur smakelijk om lachen.
Later die dag was er een boeiende rondleiding door de misdadige kant van Utrecht. In een van de werfkelders was een dubbele moord gepleegd, waarna ik zei dat het sterfkelders waren. De gids – een voormalige politiechef – mag hem gratis gebruiken bij de volgende tours. Sterven deden we een beetje, later, bij het afscheid van collega Maaike met wie ik (en enkele anderen) negen jaar heb gewerkt.
De afspraak met de man die ons toilet gaat verbouwen was snel gemaakt. En hij doet dat inderdaad in twee dagen. Wat niet betekent dat het snel gebeurt. Medio augustus heeft ie een gaatje.