Chinezen eten altijd en overal Chinese rijst, Oeigoeren zijn voorlopig een prima onderwerp, Letten zijn heel beleefd en het zijn mensen met smaak, en Limburgers zijn grappige mensen, maar ze moeten wel hun plaats kennen.
Voor ‘Van de luchtogel’ vond dichter Ton van ’t Hof online uitspraken over mens en volk – eerlijke, grappige en bizarre meningen, uit hun context gehaald – die hij verwerkte in ready-mades die als rode draad door de bundel lopen. Deze ready-mades werken twee kanten op: ze dwingen je een standpunt in te nemen, want hoezo zijn ‘Britten vies en bah’. Ook spotten ze met stereotypen, met de taal die we gebruiken om afstand te nemen tot de ander. Dan zijn Indiërs zomaar ‘erg onverschillig’ en Polen ‘heel erg depressief’.
Stereotypisch is dit werk niet, wat al blijkt uit de ready-mades. De bundel kenmerkt zich door taalexperiment. In menig gedicht staan foute woorden, woorden die de grammatica tarten of gewoonweg niet bestaan.
maar dat
door het gehoeven dat door het gedicht
het had niet gedicht
‘Gehoeven’ leest moeilijk, jeukt als je van taal houdt, maar voor Van ‘t Hof hoeft het niet mooi te zijn. Het staat letterlijk op pagina 41, om maar weer te benadrukken dat het hem niet gaat om esthetiek. Als lezer moet je dus wennen aan:
en wordt voortgebracht
door het gedichtd niet gehoeve
kus op je gezicht
gezichtop je
gezichtl
Van ‘t Hof zet de taal op een zijspoor, maakt er grapjes over en dat werkt (voor mij). Het leidt ook tot drie klankgedichten, waarvan één de bundeltitel introduceert.
Een vogel, de lucht
de luchtvogel,
de luchtogel
de lucht de luchtchtluchtvogel
Dat er luchtvogel staat, betekent niet dat het een luchtvogel is (en nu ik het lees klinkt het niet gek in vergelijk met watervogels). Luchtogel kan hier evengoed luchtkogel zijn, afgaande op het krijgsthema in deze bundel. Van ’t Hof was militair in Afghanistan en schreef dat eerder van zich af, zeer ingrijpend zelfs in Aan een ster/ she argued uit 2009. Ook in deze bundel zoekt hij afstand, of nee, probeert hij grip te krijgen op dat verleden.
Ze zeggen dat luchtogels geen vlieg kwaad doen,
maar er zijn schranspartijen waargenomen,
waarbij ze zich te barsten vraten aan zwermende dazen.
We waagden ons leven en stoempten naar het oog
in kwestie, ergens in een bos, maar verdwaalden
als een slecht gemikte kogel.
Op de jachttoren waar we tegenaan fietsten,
zat een gevangene die niet schieten wilde,
ook niet terug naar beneden.
Kun je rust vinden in woorden? Vrede hebben met? Ergens schrijft Van ’t Hof dat hij door tikt totdat alle tekens op hun plaats vallen, maar dat gebeurt hier niet. Gelukkig niet. Het is beter door te struikelen, naar steeds weer andere taal. Zoals je van dichters mag verwachten. En wordt het te veel, maakt ’s nachts een wolf zijn opwachting, dan is het hoog tijd om aan het koeknuffelen te slaan, met een weilandkoe
een weilandkoeilandkoe.
Van ’t Hof zegt BOE tegen de boze wereld.
‘Van de luchtogel’ kun je voor een zacht prijsje kopen of gratis downloaden.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...