Zingend de kerk

Ik heb een zwak voor koren in kerken. Dat begon toen ik begin twintig was en op de radio luisterde naar Gregoriaanse muziek; ik zwaar op de hand, eerste stappen als dichter. De fascinatie werd sterker in 2002. Ik keerde rond Kerstmis terug naar Dublin, waar ik in 2001 werkte bij een callcenter. Ik kwam terug voor vrienden die er niet meer waren (ook weer weggegaan) en had op goed geluk een concert gekozen van Anúna in Christ Church Cathedral. Toen de koorleden zingend vanuit de galerijen opkwamen, was ik verkocht. Logisch dat ik afgelopen zaterdag naar een concert ging van A Cappella Amsterdam in de Nieuwe Kerk. Ze zongen Finse liederen die op Gregoriaanse zang leken. Prachtige ervaring.

Deze week was de eerste dag van de training persoonlijk inzicht en beïnvloedingsvaardigheden. Het was in een koud hotel in Bunnik. Ik ben volgens de Roos van Leary een man die veel boven zit, nauwelijks onder, met iets meer op samen dan op tegen. Een baasje dus, die andere werkstijlen moet leren accepteren. Maar ik ben niet onaardig, hoop ik. In de groep van tien zitten vijf mij onbekende politiecollega’s.

Gisteren kwam ik door lange files uiteindelijk toch bij een dineetje van oud-collega Harro, die alweer drie jaar weg is. Het werd een hartelijk weerzien. Hij zei dat dit afscheid, na enkele jaren afstand, hem beter beviel dan het uitzwaaien op de laatste dag. Op een gegeven moment opperde een collega dat ik Iers moest dansen (ik deed dat op de werkvloer ooit na, wat er grappig uitzag), wat ik weigerde, waarna ik dan maar een haiku moest schrijven. Hoe ze daar op kwamen geen idee. Ik schreef onder druk een senryu; niet heel goed, maar volgens de regels. De weg terug (je moet vanuit het restaurant gewoon rechtdoor rijden, dan kom je vanzelf op de weg naar Amsterdam) werd een dwaaltocht van jewelste.

Tijdens ons bezoek aan het Sieboldhuis las ik over een wakagedicht. Een wat? Na googelen kwam ik bij het blog van Kirsten Groot die wat informatie heeft over Japanse poëzie. Waka bestaan uit 5 regels met 31 syllaben. De standaard structuur is 5-7-5-7-7. Qua inhoud gebruiken waka voornamelijk natuur (het weer, planten, dieren, etc.). Hier kunnen allerlei dubbele betekenissen, verwijzingen, allegorieën e.d. in verstopt zitten.

Ik mainstream?

Het gedicht voor de bundel over diversiteit is ingeleverd. Eerder grapte vriend Nanne dat er in onze club van vier dan eindelijk een mainstream-dichter is. Dat klopt niet voor wie mijn werk kent, maar zegt het iets over – onze kijk op – het poëziewereldje, dat wordt gekenmerkt (steeds hardnekkiger) door een ons-kent-ons-cultuur. Het gedicht in de bundel zou dan mijn herintrede in dat wereldje kunnen zijn. Mits ik er vol op inzet en gedichten stuur naar tijdschriften en weer optreed (zelfs de gemakkelijkste van alle, de Prinsentuin, deed ik nooit). O ja, en er is nog het werk zelf, dat mainstream moet zijn, ook al valt dat moeilijk te definiëren. Maar denk aan spoken word, maatschappelijk gepositioneerd en toch ook ik-gericht.

Grappig: als je googelt op mainstream poëzie kom je snel bij ‘Poëzie voor klootzakken’: de lezing van Ton van ’t Hof over flarf in Nederland.

Het duurt soms maanden voordat we een film willen bezoeken, maar de afgelopen tijd bezochten we er drie die ons de moeite waard leken en de moeite waard bleken: Triangle of Sadness, The Banshees of Inisherin en Godland. De laatste speelt zich af op IJsland, wat een van de personages in de film een meedogenloos eiland noemt, wat past bij de beelden.

ChatPoetry

Ik moet het gedicht voor die bundel over diversiteit nog maken en denk aan een villanelle, zodat er in elk geval een vorm is waarin ik de woorden kan gieten. Of ik maak me het nog makkelijker en laat ChatGPT een gedicht schrijven. Dus logde ik in en gaf als opdracht: ‘schrijf een gedicht, maak poëzie over diversiteit, de andere mens’, met onderstaande als resultaat.

De andere mens is zo verschillend van mij,
Maar toch zijn we allemaal mens,
Met onze eigen verhalen en geschiedenissen,
Onze eigen hoop en dromen
.

Diversiteit is wat ons bindt,
Het maakt ons rijk en sterk,
Laten we elkaar respecteren
En elkaars waarden en cultuur eren.

Laten we elkaar begrijpen
En elkaar steunen in tijden van nood
Laten we hand in hand samenwerken
En een betere wereld creëren.

Laten we samenkomen als één,
Met onze verschillen als onze kracht,
Laten we diversiteit omarmen,
En een betere toekomst voor iedereen maken.

Natuurlijk heb ik het lef niet om dit te gebruiken, want het is bar slecht, maar divers is het wel, een gedicht dat je niet zelf maakt.

Model staan

De dame in Paradiso die mij een smerig, lauw biertje schonk (na 1 slok was ik klaar) sprak zo hees dat ik vroeg of het zwaar was geweest de avond ervoor, waarna ze me zei dat ze zo geboren was, wat ik me moeilijk kon voorstellen.

Ik was in Paradiso bij de Beurs van Bijzondere Uitgevers, waarvan ik dacht: kleine uitgevers, kleine beurs, maar het bleek toch een grote te zijn. Bij Haes Producties kocht ik Het hart van Natsume Soseki, wat de uitgever aanprees als een eerste aanzet tussen Japanse lyriek en moderne literatuur. En bij de stand van de Gerrit Rietveld Academie kocht ik het bundeltje JongHwan in Berlin: een fotoverslag van JongHwan Jeong van een weekje vertoeven in de Duitse hoofdstad.

De Rietvelders stonden verkeerd, bij de ingang, zodat ze als organisatoren werden gezien, en dus of ze ook broodjes verkochten en waar de beurs begon en kan ik mijn jas ergens kwijt? Een dame van 75 kwam vertellen dat ze ooit model zat voor kunstenaars van de academie, maar dat ze haar maar lastig vonden. Ik zei haar dat model staan ook op haar 75ste nog kon, waarna ze misschien dacht – of hoopte – dat ik ook van de academie en dat ik haar vroeg om…

Natuurlijk kwam ik er vooral voor een weerzien met Nanne Nauta en Gert de Jager (vertegenwoordiger namens Gaia Chapbooks van Ton van ’t Hof) van wie ik de bundel In Memoriam van Herman Gorter kreeg, waarbij hij een inleiding schreef. Bij de stand van uitgeverij crU zette Nanne mijn Witte Verzen nog even voorop in de uitverkoopbak, waarna hij er zowaar één verkocht en ik de bundel (echt lang geleden) van een opdracht mocht voorzien. Ja, dan voel je je een dichter.

Voor ons bezoek aan het Groote Museum (de nieuwste aanwinst van Artis) wilden we lunchen bij De Plantage, waar het ramvol zat. Op de app stond dat er nog plek was voor twee, om 13.15 uur, dus om 13.10 uur vonden we het niet nodig alsnog te reserveren. Maar we kregen te horen dat er geen plek was. Dus naar de hamburgertent ertegenover. Ik heb het niet zo op Nederlandse horeca. De kwaliteit is vaak goed, maar de prijzen zijn te hoog. Voor twee hamburgers, twee cola en één friet betaalden we veertig euro. Ik kan de vergelijking met Spanje niet maken, want daar woon ik niet, maar het mag Spaanser, eerlijker zou ik zeggen.

Vandaag opnieuw naar bodycombat gegaan, door de enorme spierpijn heen gesport, maar de hamstring rechts voelde niet lekker. Maar ik dacht, de enige slechte workout is de workout die je niet doet, waarna ik niet snel een Nederlands alternatief vond voor dat Engelse woord.

Heb hard gewerkt aan een nieuwe opzet voor de bundel Onder de slaapboom, wat van lieverlee iets volledig nieuws werd, met als werktitel Geluid van Vrouwenvel. Het is een stream of consciousness, één lang prozastuk, of beter, proëzie. Ik strooi er haiku door, die geen haiku zijn, wat mij dan weer enorm pleziert.

Professioneel

Woensdag kreeg Roos de vierde coronaprik en ik mocht hem gisteren halen. En die duvelse GGD was snel, want vandaag al stond ie in de corona-app. Ook professioneel: het advies van de lijstenmaker voor het schilderij dat we vorige week kochten. Bij het verwijderen (deed ze handig) van de lelijke, te grote lijst kwam de naam van de schilder tevoorschijn: Ter Reehorst. Het kan Carel Hubertus ‘John’ ter Reehorst zijn, geboren te Amsterdam 1901 en overleden in 1985, of zijn vader Wim ter Reehorst. We vermoeden de eerste, zonder te weten waarom.

De nieuwe lijst kost evenveel als het schilderij, maar ach, een kniesoor.

We wilden naar Amsterdam Noord, neuzen bij Van Dijk en Ko, maar botsten op het Amsterdam Dance Event, dat ons de weg blokkeerde met een kaal ogende parade en met feestgangers die massaal Het IJ wilde oversteken. Dan maar door naar het Houthavenveer, dachten we slim, maar ook daar een sliert. Gezien de geestdodende beats, begrepen we de nood aan geestverruimende middelen.

Voor mij volstond Ukase van John Asbery, in A Worldly Country

Ukase
And as you were indulging in the thesaurus,
or, more precisely, being indulged,
the word-rabbits came hippity-hopping along.
Soon it was dusk. The weary river passed
to ask you the same song over again; the birds
(who knew it all by now) were silent;
and it was time to mold the analytical
to the time-sensitive. That is,
to say that it had happened and we were
no worse for it. Indeed, the sky
and nearby barns seemed about to chime
as we were getting our stuff together, ready
to leave, as always, though not quite decided
what tributes to accept, if night should bring any.

What a chump! Excuse me …
It is to the wind and the windflowers I address these
afterthoughts, if they can be dignified
as such. And I digress, too,
in the gloaming where all can be finessed
as we are incurably, undeniably aging,
only I can’t tell what that feels like–
It’s so true! Not when, but if.
But we’ll know it before it happens–we’ll
recognize us from the way we look at each other,
not from any urgent movement forward
or anything like that.

Vooral het laatste deel van de tweede strofe spreekt me aan. In een wat amateuristische vertaling wordt het dit:

En ook ik dwaal af,
in de schemering waar alles kan worden verfijnd
omdat we ongeneeslijk, onmiskenbaar ouder worden,
alleen kan ik niet zeggen hoe dat voelt–
Het is zo waar! Niet wanneer, maar als.
Maar we zullen het weten voordat het gebeurt–we zullen
elkaar herkennen aan de manier waarop we naar elkaar kijken,
niet van een dringende beweging voorwaarts
of iets dergelijks.

Eerste avondmaal

Ik ging in het bedrijfsrestaurant aan het lange eind van een tafel zitten, waar enkele collega’s zaten. Ze zeiden dat het niet nodig om daar zo alleen te zitten, en of ik Jezus was. Ik snapte dat niet goed, maar moest snel aan het werk en grapte dat het toch maar mijn laatste avondmaal was. En alles leuk en aardig, maar hoe zat het met dat eerste avondmaal? Zouden alle discipelen er bij zijn geweest? Wie niet? Was het een potluck dinner waarbij iedereen zelf wat moest meenemen? Ja, Jezus had je er graag bij. Die kon immers water in wijn veranderen. Maar ook dan… wat kreeg je in het glas? Een stevige Italiaan? Een fletse uit Israël?

Ik kreeg voor de vakantie van Luca Deutinger een poëziebundeltje met de titel 23, naar wat ik begrijp het huisnummer is waar Luca en haar vriendin de dichteres Daniella Verschuur in Berlijn woonden. Ik ben niet heel goed in beoordelen of iemand goed is (ik zie wel snel wat erg slecht is) en het bundeltje in corps vier is haast niet te lezen en het bevat enkele zetfouten, maar het geluid dat Daniella laat horen is krachtig, samengebald en ze is rijk in haar taal. Luca maakte er schetsen bij, wat het geheel uniek maakt; er zijn maar zes exemplaren. En ik heb er één.

Wij zijn van 38, en jullie?

Hee, nog een Wapen van Wormer? Het drong direct tot me door dat ik in Wormer rondjes reed. Wormer is het Hotel California van de Zaanstreek; nauwelijks verkeersborden die je het dorp uitleiden. We are programmed to receive […] but you can never leave! Gisteren de tweeduizend kilometer dit jaar gepasseerd. Ik ben amateurwielrenner en houd van fietsen, maar die Tour, of welke andere wielerwedstrijd, interesseert me totaal niet.

Op 12 juli mogen alle bewoners van De Hofdame naar de showroom in Amstelveen van de badkamerleverancier. We stellen ons voor dat we ons voorstellen als de bewoners van nummer 38 en dat mensen hun nummer noemen en dat het dan rekenen wordt of we buren zijn. Of we goede buren worden blijkt later.

Ik kom moeilijk door de bundel ‘De introductie van het plot’ van Frank Keizer. Ik ken Frank van vroeger, van toen hij bij Perdu werkte en ooit was hij te gast bij mij thuis (voor een diner met Maarten van der Graaff en Ton van ’t Hof, onder het mom van Amsterdam Renaissance). Frank noemde zich toen al Marxist en was maatschappelijk geëngageerd, wat al bleek uit zijn eerste bundel ‘Dear World, fuck off ik ga golfen’. Ook in deze bundel staat de maatschappij centraal; meer specifiek de manier waarop de wereldmaatschappij historisch tot stand kwam en wat we daarvan nog niet wisten. Zware kost. Desondanks klatert af en toe een gedicht van de pagina, door de juiste woordkeuze en mooi taalspel. Maar veel zinnen gaan ten onder aan woke-heid, woke-ness, hoe noem je dat? Frank is wakker, toont hoe de wereld in elkaar steekt en ik vind dat wel oké. Waar ik mee worstel, zijn de vele beladen, zeer zwaar aangezette zinnen.

niet langer gecatalogeerd visioenen van de anomie van aarde wie weerstand biedt
al die gebruiken en gewoonten die een encyclopedisch imperialisme wil omvatten


geen utopische plannen of nieuwe solidariteit dit lapje grond is niet representatief
er is niet één groep of strijd die op zichzelf het kapitalisme zal kunnen omverwerpen

zo is er in het maleis een inclusief en een exclusief wij terwijl het westen ondeemoedig
een veroverend wij introduceerde (beter was Maleis, on-deemoedig)

een reden en de rationalisatie van een beschavingsmissie

Ik weet: het is te gemakkelijk om zinnen, woorden aan te halen die niet bevallen. Mijn punt is dat ik weinig leesplezier ervaar. De bundel buigt door van het politiek-correcte (bij gebrek aan een beter woord), van schrijven hoe het zit en wat juist is; ergo de introductie van de politieke les.

Wat wel bevalt? De tegenspreker die de dichter opvoert bij menig introductie, iemand die direct reageert en reflecteert op wat de schrijver schrijft. Op pagina 52 halverwege staat dat je moet durven afwijken van de schema’s, informeer je over het pad dat werd uitgesleten. Misschien is dat wat Frank hier constant doet: ongebruikelijke dichtkunst bieden. Misschien dat ik na herlezen dichter bij zijn bedoelingen kom, hem beter begrijp (en waardeer).

Todesgedichten

Wil opnieuw beginnen aan ‘Naakt en bewogen’ van Gert de Jager (net uit) en las intussen zijn (net uit) ‘Yo! De doodsgedichten van 36 zenmonniken’. Beide uitgegeven bij Gaia Chapbooks. Yo is hallo in het Japans, maar dan informeel. In de eerste van zijn vijf inleidingen op het fenomeen doodsgedichten en de taal die er achter steekt en de geschiedenis daar achter die doordesemd is van Chinese cultuur, staat: op de drempel van de dood werd een monnik geacht zijn definitieve inzicht in de vorm van een gedicht onder woorden te brengen.

Denk je clichématig aan het Verre Oosten (zijn wij voor hen het Verre Westen?) dan denk je aan mystiek, verhevenheid, maar daarvoor “waarschuwt” De Jager de lezer al, dat de gedichten in een boeddhistische traditie staan die van al het aardse een illusie maakt. Wat mij in de poëzie treft, is het schijnbare ontbreken van meesterschap. In de westerse traditie wordt meesterschap onderstreept door een meesterwerk, maar daarvan lijkt hier geen sprake. De gedichten zijn ontnuchterend, kaal, soms zelfs een tikkie banaal, wat ik heerlijk vind. Ze doen modern aan. Besef dan dat deze gedichten dateren van bijvoorbeeld 1278, 1458 of 1837.

Dokyo Etan (1721)

Hier in de schaduw van de dood
komt mijn laatste woord niet vanzelf.
Dus ik hou het maar bij ‘vanzelfsprekend’
en verder helemaal niets.


Om mijn eigen banaliteit kan ik niet heen. Ik fietste gisteren een geweldige ronde (op 227 stukken sneller dan eerdere ritten) maar kwam aan het einde heel knullig ten val, omdat ik moest omkeren op een smal pad. Mijn pols is nu licht gekneusd, evenals mijn ego. Verder liet ik de eerste uurtjes van hun ontmoeting aan Roos en haar vriendinnen, zodat ik de film The Northman zag. Veel wraakgeweld, veel epos en wat mij betreft vrij authentiek. Ik zag Vikings en Valhalla en zo’n beetje elke Vikingfilm die er is, dus vind ik mijzelf een kenner.

Tol betalen in ’t tolhuis

Print is op sterven na dood, impliceerde de bladendokter. Alleen voor de zomervakantie zien publiekstijdschriften een piek. We hadden de dokter over om te praten over de toekomst van onze twee bladen die naar één gaan. En om te praten over wat de toekomst wel brengt, wat hoofdzakelijk online is, en waar ik mij op het werk op richt. De toekomst is ook personaliseren, content steeds meer richten op de individuele afnemer. Prosumer vind ik een grappig woord.

’s Ochtends was er nog een uurtje praten over onbewust of bewust gedrag, wat geen verrassing bood, evenmin dat je buiten je eigen scope moet schrijven.

Op zaterdag trof ik dichtersvrienden Gert, Nanne en Ton voor een lunch in de Tolhuistuin in Amsterdam Noord. We gaven boeken weg (de boekenweek was immers begonnen), bespraken onze afstand tot het literaire circuit, onze kijk erop en we vroegen naar elkaars welbevinden. Het was zeer genoeglijk. Wonder! ik hield mijn pak droog, ondanks de wiebelige serveerster die de drank aan onze tafel verzorgde.

Misschien begon het bij Rien Poortvliet, die het ‘Leven en werken van de Kabouter’ tekende. Of dan toch zeker bij kabouter Wesley. Van alle wezens is de kabouter mijn favoriet. In de poëzie welteverstaan. Olaf Risee schreef er ooit over, maar dat gedicht kan ik niet vinden. Die van Thomas Möhlmann vond ik wel, in zijn ‘In het bos’.

Er worden geen vragen gesteld geen suggesties
gewekt, er wordt niet geveegd maar gestreeld


eerst worden stammen van bomen gescheiden

dan bladeren van scherven, pluisjes van stof

de eenvoudige gebaren boezemen iets in
waar het klaar is, lijkt nog niets begonnen

intussen vertrokken de sprokkelaars vanzelf
boog het zoekteam zich boven een vennetje
te ver voorover en leunden de overblijvers
tegen takken die er niet meer waren

mocht wie nu nog rest de behoefte voelen
zich tegen deze schoonmaak te verzetten
hij stuit op manshoge kabouters en woelt.


Recent is daar Tijl Nuyts bijgekomen, met Weerde (17:53)

En dan, geheel onverwacht,
net wanneer het moet gebeuren

stapt bij wijze van intermezzo
een troep tuinkabouters op.

Ik schuif de bossen maretak opzij, kijk toe
hoe ze passagiers proppen met chloroform
in de mond duwen, lome lichamen in kruiwagens
laden, dingen doen met puntmutsen.

Er heerst een kanariegele stilte.

Bij de volgende halter stappen ze af,
helpen onderweg een gesluierde dame
met een kinderwagen. ‘Merci, c’est gentil.’

Wanneer na de zoem van de deuren
de trein zich uit stilstand hijst, de snelheid opdrijft,
zie ik nog net hoe de kabouters de lichamen openen,
hoe de zoektocht naar edelstenen begint.

De eerste werkdag na het rouwverlof beviel matig. Er was een werkoverleg waarin duidelijk werd dat je niet kunt vertrouwen op langlopende afspraken en ik werd ‘meegenomen’ in een project om informatie uniform te maken (goed streven) wat in de praktijk neerkomt op een systeem erbij en heel veel dubbel werk. Ik lag er wakker van.

Ik was al murw door het opiniestuk van Kiza Magendane over musea. Die moeten verregaand gedekoloniseerd worden, want ze vertegenwoordigen nu enkel denksystemen die de hetero witte man als standaard plaatst. Ik kan niet zeggen dat dat niet klopt of dat niets moet veranderen (kom maar op met die verbetering), maar gek genoeg zie ik de witte vrouw als standaard. Maar dat zeggen, is niet woke. Dat schrijvende ontging het mij volledig dat 21 februari de internationale moedertaaldag was.

Ik keek vannacht – ik kon zoals gezegd niet slapen – naar talkshow M, naar het deel met Joost Oomen en ik werd er vrolijk van. Hij ging naar een eiland om vissen te vangen met zijn poëzie. Iconisch beeld: Joost met snorkel in het water, gedichten voordragend aan de visjes.

Zelfhulp

Lichter dan ik verslaafd aan liefde het is oorlog maar niemand die het ziet de edele kunst van not giving a fuck de meeste mensen deugen ruis fundamenten het helen van je innerlijke kind het boek waarvan je wilde dat je ouders het hadden gelezen patronen doorbreken je hebt het niet je doet het win je hart terug vier vragen die je leven veranderen de sleutel tot zelf-bevrijding sorry dat ik te laat ben maar ik wilde niet komen de kracht in jezelf de kracht van mentaliseren wat is je overkomen gratis geld voor iedereen ontdek wat je echt wilt steeds leuker adviseren vanuit het geheel Socrates op sneakers leef meer denk minder hoezo perfect hecht niet doorbreek je dwang compassie in je leven oorzaken negatief zelfbeeld voluit leven dit is jouw leven minder drinken slapeloosheid innerlijke kritiek bij eetproblemen op verhaal komen succes met je stress hulpboek piekeren laat ze maar denken optimisme hoop veerkracht zelfvertrouwen compassie als sleutel tot geluk onvolmaakt tevreden leven met pijn succesvol ouder worden piekeren over zelfdoding eenvoudiger leven denk groot en word rijk hoe je vrienden maakt en mensen beïnvloedt de dingen die je alleen ziet als je er de tijd voor neemt stop met aardig zijn word aantrekkelijker voor vrouwen door eerlijk te zijn de zeven eigenschappen van effectief leiderschap je ongekende vermogens een werkweek van 4 uur de monnik die zijn Ferrari verkocht minder stress meer genieten wil je gelijk of wil je geluk je bent wat je doet weg ermee je kunt je leven helen leef je mooiste leven sportschool voor je geest 12 regels voor het leven leven in je leven langzamer leven in een snelle wereld nooit meet te druk focus aan / uit de kracht van kwetsbaarheid de fontein vind je plek de Wim Hof Methode wat is je overkomen de kracht van het NU een maand zonder alcohol haal meer uit je gevoeligheid dromen- en doelenplanner het grote depri Doe-Boek het dagboek van 6 minuten mindful en mindblowing seks loskomen uit de greep van narcisme gids voor spiritueel ontwaken verbeter de wereld begin bij jezelf omdenken in opvoeden sterker dan ooit – de wijsheid van vallen en opstaan ruimte, stressproof fit rijk en slim nu even stil een met alle leven persoonlijk leefstijlplan persoonlijke effectiviteit echte liefde hartval breek je vrij vraag jezelf vrij hooggevoeligheid en stress de logica van geluk angst overwinnen gelukkig zijn doe je zo bevrijd jezelf van angsten en oude gewoontes de kracht van dankbaarheid 365 dagen succesvol 100 dingen die succesvolle mensen doen de kracht van het enneagram het zaadje van compassie feminist fataal de verborgen dynamiek van familiebanden win je hart terug fokking druk hoe krijg je ze mee beter omgaan met moeilijke mensen alles wat je moet weten maar wat je nooit is verteld

Las dat de C. Buddingh’-prijs naar Wout Waanders is gegaan, voor zijn bundel ‘Parkplan’. Ik zocht een voorbeeldgedicht om de mans stiel te herkennen, maar vond enkel blurps. Stel je toch voor dat je iets prijsgeeft. Imago is belangrijker dan het werk.

Flarf leeft, zij het kortstondig, als #voetbalflarf. Met Killa van der Starre als lijstduwer.

Vanmiddag gaan we naar Huis Marseille. Binnenkort ook naar het Cobra Museum in Amstelveen, voor Frida Kahlo & Diego Rivera.

Geheimtip voor kunst op tv… Westart, elke zaterdag om 18.15 uur op WDR.

Overweeg al een paar weken om een oud idee voor een novelle op te pakken. Ik kwam nooit verder dan een artikel van 2000 woorden en schreef er heel veel van rond de 500 woorden. Toch lijkt lengte niet het probleem. Eerder het ontbreken van een eigen stem en dat je dan probeert auteurs te kopiëren. Och, kon ik maar instant goed schrijven als Robert Seethaler of Torgny Lindgren.

En ja, ik weet best dat een boek schrijven meer vraagt dan stiel alleen.

Verleng de race vandaag thuis.
Wat je ziet is een zonnige dag.
Als je denkt dat er iemand doodgaat
maak dan een kom leeg.

Mao zei dat hij nog nooit een bad had genomen
omdat de penis rechtop staat.
We hadden het over vrouwen
verzamel- en bezorggegevens

iets dat van nature komt, is een ongrijpbare fles
de wet die de sigaret vouwt.
Over het algemeen is dit een puur doel
wees Chinees in Chinese materialen.

De reden voor het kleine formaat is correct.
Denk aan het verschil in doeldoelen.
Je rent, je zet de sigaar aan
je opent het raam.


Vannacht (altijd ’s nachts) dacht ik hoe het zou uitpakken als je een gedicht keer op keer laat vertalen in steeds een andere taal. De originele versie zou hoe dan ook niet worden gespaard. De proef op de som genomen met dit gedicht.

Het duurde lang om vandaag naar huis te rijden
op wat zich voordeed als een zonnige dag, wat dagen zijn
dat je denkt dat iemand doodgaat, een beker leegt.

Mao zei dat hij nooit een bad nam
omdat zijn geslachtsdelen werden gewassen
in de lichamen van vrouwen en we spraken
uitvoerig over verzamelen en bewerken

iets dat vanzelf kwam, een flessenlikker
een rookgebod dat zich boog
over een collectie, uitsluitend gericht
op Chinees materiaal, door Chinees te zijn

en door zijn kleine formaat. Dit is waar
het verschil in doel belangrijk is, denk je
dat je rijdt, sigaret aan, arm uit het raam
high-fivend naar de eerste beste zwerver.

Ik vertaalde het via Google Translate (willekeurig) naar Pasjtoe, Duits, Baskisch en weer naar Nederlands. Met het bovenste gedicht als uitkomst. Ik ben er zeer tevreden mee. Wat al enigszins absurd was, bleef absurd, maar ik vind de tekst verrassender, rijker. Wellicht een nieuwe bundel componeren, titel: lost in translation.

We hebben een nieuwe stofzuiger gekocht. Een Miele die inderdaad veel beter is. Dat u niet denkt dat ik naast mijn schoenen loop door een poëtische groeispurt.
 

Het zijn donkerbruine veters vader. Nee, ze zijn zwart! Maar je ziet niet goed. Heus, ze zijn donkerbruin. En je wilt toch niet doorlopen met wat je nu hebt? (Drie gebroken eindjes in drie kleuren.) Ze zijn zwart! Van koppigheid en de dingen.

Een vriendin in de Verenigde Staten had op Instagram gepost dat ze had gestemd (Biden). Ze was er trots op, alsof ze een daad had gesteld. Ze verzuchtte dat ze nog eens vier jaar van deze gekte niet aankon. Wij evenmin antwoordde ik. Begin van dit jaar dacht ik dat de jaren twintig konden beginnen, vol vernieuwing, positiviteit en esprit (een beetje tegen de tijdsgeest in). Maar misschien beginnen ze pas als Trump het veld ruimt. Dat er met Biden en Harris een herstel komt van fatsoen, mededogen, misschien wat medemenselijkheid.

Met de personal trainer ga ik volgende week naar les achttien en negentien van de dertig. Leuker nieuws (voor mij zeker) is dat ik mijn poëziereeks heb afgerond en dat ie mag verschijnen bij Gaia Chapbooks van Ton van ’t Hof. Ik ben in mijn nopjes, als een eenogige kat.

Opeens scheen het simpel, dat het vrouwen waren
omringd door vogels, vrouwen die bloemen verversten
terwijl ze hun hand betekenisvol over de kin wreven

zodat je zou denken aan een melkgevende Maria
aan een wondermiddel tegen allerhande kwalen
door het licht dat ze in je opslaat

en nu zo het simpel leek, misschien later
zou ik niet vervliegen, werd het zo’n dag
vol zon en slaap en oude alpenkraaien

die mij tot hun dode mond
zouden brengen.

Terug van Museum More en een overnachting in Hotel Apeldoorn. In het museum waren niet alle zalen open, omdat er een tentoonstelling wordt ingericht rond Bob Ross. Ik vind dat een gekke keuze voor een museum rond realisme (de man is een fantast), maar Roos was ruimhartiger, waarna we spraken over kunststromingen en dat het goed zou zijn om meer over kunstgeschiedenis te weten.

Wandelen op de Veluwe zat er door de regen niet in, wat we thuis compenseerden met daden. Roos ruilde een adaptor voor de Mac, ik wisselde van mondhygiënist, Roos maakte een afspraak met een meubelmaker voor een inbouwkast en ik maakte een afspraak voor ophalen van grofvuil. Ik las de zaterdagkrant, half Vrij Nederland en een paar artikelen in De Gids, waarna ik het welletjes vond.

Ik dacht na over poëzie en witruimte en vroeg me af wat witregels en enjambementen doen met een gedicht. Zijn ’t het wit en de afbrekingen die van een tekst een gedicht maken, of kan het net zo gemakkelijk een blok tekst zijn, als een stream of consciousness?

Het duurde lang om vandaag naar huis te rijden
op wat zich voordeed als een zonnige dag, wat dagen zijn
dat je denkt dat iemand doodgaat, een beker leegt.

Mao zei dat hij nooit een bad nam
omdat zijn geslachtsdelen werden gewassen
in de lichamen van vrouwen en we spraken
uitvoerig over verzamelen en bewerken

iets dat vanzelf kwam, een flessenlikker
een rookgebod dat zich boog
over een collectie, uitsluitend gericht
op Chinees materiaal, door Chinees te zijn

en door zijn kleine formaat. Dit is waar
het verschil in doel belangrijk is, denk je
dat je rijdt, sigaret aan, arm uit het raam
high-fivend naar de eerste beste zwerver.

of

Het duurde lang om vandaag naar huis te rijden, op wat zich voordeed als een zonnige dag, wat dagen zijn dat je denkt dat iemand doodgaat, een beker leegt. Mao zei dat hij nooit een bad nam omdat zijn geslachtsdelen werden gewassen in de lichamen van vrouwen en we spraken uitvoerig over verzamelen en bewerken, iets dat vanzelf kwam, een flessenlikker, een rookgebod dat zich boog over een collectie, uitsluitend gericht op Chinees materiaal, door Chinees te zijn en door zijn kleine formaat. Dit is waar het verschil in doel belangrijk is, denk je, dat je rijdt, sigaret aan, arm uit het raam, high-fivend naar de eerste beste zwerver.

Dichters lijken soms op hoarders, dacht ik tijdens het lezen van de bundel ‘het grote roeren’ van Gert de Jager. Ze verzamelen obsessief indrukken, stapelen taal en gooien geen enkele herinnering weg, onder het mom van ‘je weet maar nooit wanneer je het nodig hebt’.

Die verzamelwoede kan bij poëten leiden tot verrommelen en vertroepen, tot bundels waar geen touw aan vast te knopen is, omdat ordening ontbreekt, houvast voor de lezer, zelfs al is die flinterdun. Gert de Jager is van een ander kaliber, een verzamelaar zeker (van beelden, ideeën, herinneringen), maar ook een dichter die zijn ‘troep’ gebruikt en die zichzelf ermee bevestigt (geboren als confessional poet, staat in het begin van de bundel).

Het werkelijke leven spat op als water/ als vuur / als al die andere elementen. Ik zie ze.

en

De lijnen die zich kerven in de huid van de wereld. Ik overzag de kerven en dacht: dit is het.

Zo staan er meer bevestigingen; of beter gezegd, wordt gezocht naar bevestiging, want De Jager zaait twijfel door woorden te herhalen, vaak al in de volgende regel of strofe, en door heel de bundel met ding, licht, lichaam, wereld; vaste punten voor de lezer.  

Ik hoor mijn stem / hoor mijn moeders stem

Ik ben harde, kneedbare materie / of zachte, kneedbare materie.

De vraag is steeds: hebben dezelfde woorden steeds dezelfde betekenis? En wat doet dat met het gedicht of met de lezer? Het is een beetje als het schilderij ‘het verraad van de voorstelling’ van Magritte, beter bekend als ‘ceci n’est pas un pipe’. Wat je leest kan zo zijn, maar is het niet per se. De Jager benadrukt dat ambigue met woorden als schaduwruimte / schaduwhuis, nageslacht / voorgeslacht, daghemel / nachthemel. Woorden en betekenis veranderen steeds van plaats.

Nu ik het zo opschrijf, lijkt het alsof een serieuze bundel is, een dichtwerk waarin alles wordt bevraagd en omstandig wordt beschreven; het grote roeren als het grote leven. De Jagers is in deze bundel zeker beschouwend (op zijn dichtersbestaan?), maar gelukkig heeft hij ook een frivole toon, zoals.

Ik wilde schrijven over een mooie zomer.
Ik wilde hem leven, lamlendig
liggend naast het zwembad
Een bal overgooien.

Of

Lebensbejahung voorbij alle verten.
Alledaagse transcendentie in het radicale centrum:
                                     verzin nog eens wat.

De dichter plaatst zijn frivoliteit en ironie zorgvuldig. Ze geven de lezer op die momenten dat het doordacht of zwaar op de hand lijkt te worden een knipoog. Een subtiele wenk dat het grote roeren ook het kleine roeren kan zijn. Het maakt de bundel bovenal menselijk, geen stand van zaken aangaande de dichter Gert de Jager.