Het gedicht voor de bundel over diversiteit is ingeleverd. Eerder grapte vriend Nanne dat er in onze club van vier dan eindelijk een mainstream-dichter is. Dat klopt niet voor wie mijn werk kent, maar zegt het iets over – onze kijk op – het poëziewereldje, dat wordt gekenmerkt (steeds hardnekkiger) door een ons-kent-ons-cultuur. Het gedicht in de bundel zou dan mijn herintrede in dat wereldje kunnen zijn. Mits ik er vol op inzet en gedichten stuur naar tijdschriften en weer optreed (zelfs de gemakkelijkste van alle, de Prinsentuin, deed ik nooit). O ja, en er is nog het werk zelf, dat mainstream moet zijn, ook al valt dat moeilijk te definiëren. Maar denk aan spoken word, maatschappelijk gepositioneerd en toch ook ik-gericht.
Grappig: als je googelt op mainstream poëzie kom je snel bij ‘Poëzie voor klootzakken’: de lezing van Ton van ’t Hof over flarf in Nederland.
Het duurt soms maanden voordat we een film willen bezoeken, maar de afgelopen tijd bezochten we er drie die ons de moeite waard leken en de moeite waard bleken: Triangle of Sadness, The Banshees of Inisherin en Godland. De laatste speelt zich af op IJsland, wat een van de personages in de film een meedogenloos eiland noemt, wat past bij de beelden.
Nanne Nauta
Verwijzingen
Op buienradar zagen we een gaatje zonder regen zodat we met de auto (gebruiken we zelden) naar Weesp reden, om te zien hoe de vlag er wat betreft nieuwbouw voor staat en om er rond te lopen op een koude januaridag. Eenmaal daar regende het pijpenstelen zodat we ons toekomstige thuis weer verlieten. Op de bouwplaats was wel een zandkuil ontstaan, wat meer is dan de onontgonnen vlakte van twee maanden eerder.
Die ochtend waren we naar Foam (eerder die week stond ik lang in de wacht bij Museumkaart om mijn kaart te reactiveren) voor de tentoonstelling van Paul Kooiker. Hoewel mode het onderwerp is, of juist daardoor, waren we aangenaam verrast. Er zaten veel verwijzingen in en toch oogde de fotografie origineel, soms ronduit grappig. Als je in Amsterdam bent en tijd hebt …
Ik kreeg bericht van de uitgever van crU dat hij stopt met uitgeven. Mijn bundel komt daar dus niet uit. Ik ben daar niet treurig om. Na herlezing en nog eens lezen, vind ik de bundel beter in opzet dan in uitvoering. Misschien dat ik er zelf iets van maak. Ik geef tenslotte ook uit.
Model staan
De dame in Paradiso die mij een smerig, lauw biertje schonk (na 1 slok was ik klaar) sprak zo hees dat ik vroeg of het zwaar was geweest de avond ervoor, waarna ze me zei dat ze zo geboren was, wat ik me moeilijk kon voorstellen.
Ik was in Paradiso bij de Beurs van Bijzondere Uitgevers, waarvan ik dacht: kleine uitgevers, kleine beurs, maar het bleek toch een grote te zijn. Bij Haes Producties kocht ik Het hart van Natsume Soseki, wat de uitgever aanprees als een eerste aanzet tussen Japanse lyriek en moderne literatuur. En bij de stand van de Gerrit Rietveld Academie kocht ik het bundeltje JongHwan in Berlin: een fotoverslag van JongHwan Jeong van een weekje vertoeven in de Duitse hoofdstad.
De Rietvelders stonden verkeerd, bij de ingang, zodat ze als organisatoren werden gezien, en dus of ze ook broodjes verkochten en waar de beurs begon en kan ik mijn jas ergens kwijt? Een dame van 75 kwam vertellen dat ze ooit model zat voor kunstenaars van de academie, maar dat ze haar maar lastig vonden. Ik zei haar dat model staan ook op haar 75ste nog kon, waarna ze misschien dacht – of hoopte – dat ik ook van de academie en dat ik haar vroeg om…
Natuurlijk kwam ik er vooral voor een weerzien met Nanne Nauta en Gert de Jager (vertegenwoordiger namens Gaia Chapbooks van Ton van ’t Hof) van wie ik de bundel In Memoriam van Herman Gorter kreeg, waarbij hij een inleiding schreef. Bij de stand van uitgeverij crU zette Nanne mijn Witte Verzen nog even voorop in de uitverkoopbak, waarna hij er zowaar één verkocht en ik de bundel (echt lang geleden) van een opdracht mocht voorzien. Ja, dan voel je je een dichter.
Schreef ik al dat ik mijn Twitter-account heb opgezegd? Nanne Nauta riep daar op Facebook toe op vanwege Elon Musk, wat ik een goede reden vond om het toch al niet gebruikte account definitief op te zeggen.
Ik las over de midterms morgen in de Verenigde Staten, dat als de Republikeinen winnen – en daar ziet het naar uit – dat het snel over is met de bewapening van Oekraïne. Wat dat betekent voor de oorlog valt niet te overzien. Of durft Europa eindelijk naar voren te stappen? En wat dat betreft, wat doet Duitsland, dat zo omzichtig handelt?
Bij de LidL verkochten ze zowaar Morgon, een cru de beaujolais, die we direct soldaat maakten. Een aanrader, voor 7,99 euro.
Onder de slaapboom
Sinds de terugkeer uit Spanje slapen we ons suf; zelfs Roos deed de eerste dagen dutjes, wat ze nooit doet. We wijten het aan het slechte, te smalle bed in Malaga. Voortaan is een groot, breed bed de norm.
Met begin deze week veel regen in het vooruitzicht besloten we Duitsland niet aan te doen; zelfs al zijn de vooruitzichten nu beter. Maar ons verblijf in Spanje heeft genoeg gekost en ook wij merken de inflatie. Zo is onze gasrekening met honderd euro per maand verhoogd, zelfs al gebruiken we meetbaar minder.
Op de sportschool sprak iemand me aan, met ‘hee Mark, leuk je hier te zien.’ Ik aarzelde want ik kende haar niet, waarna ze zei dat ik toch Mark was, van Hunkemöller?! En toen ik ontkende, dat ik op hem leek, als twee druppels water. Ik zocht op LinkedIn en kwam bij deze Marc uit, op wie ik niet lijk.
De sloop van de Rabobank in Weesp is klaar, zodat de bouw van De Hofdame kan beginnen. We moesten enkele bouwtekeningen accorderen en kregen ons nieuw adres, aan de Prinses Irenelaan. De oplevering staat nu voor het tweede kwartaal 2024.
De afgelopen maand heb ik met veel geduld zinnen verzameld, van tv, uit kranten, van het internet. Van al die zinnen heb ik (met eigen bedenksels) een nieuwe bundel gecomponeerd: onder de slaapboom. Hij komt uit bij Uitgeverij crU van Nanne Nauta en daar ben ik natuurlijk blij mee.
Mijmer de mijmer
Heerlijk toch, dat dichter-vrienden Gert, Nanne en Ton volgende maand in Den Helder willen afspreken, omdat daar – zoals ze chatten – oude vrouwen zouden zijn. Ik word hard geconfronteerd met mijn seniorenbestaan, maar zij zijn ouder. Gelukkig reikt mijn ambitie niet verder van oude vrouwen, dus wat dat betreft is Den Helder een goede keuze.
Vandaag bezochten de kinderen het graf van moeder Pam, die sinds 4 september 2016 rust op de begraafplaats van Bussum. Het graf werd ontdaan van onkruid, nieuwe planten werden geplant en we vonden dat de tijd snel ging; alweer zes jaar geleden. Daarna koffie bij Kathy en Ton; de laatste niet de dichter-vriend, maar ook erg aardig.
Roos en ik gingen naar het Singer Laren, dat je sinds de verbouwing een serieus museum kunt noemen, met een uitgebreide collectie. Vooral het werk van Vlaming Théo van Rysselberghe was een verrassing.
Nog een weekje voor we met vakantie gaan. De voorpret is in gang gezet.
Tol betalen in ’t tolhuis
Print is op sterven na dood, impliceerde de bladendokter. Alleen voor de zomervakantie zien publiekstijdschriften een piek. We hadden de dokter over om te praten over de toekomst van onze twee bladen die naar één gaan. En om te praten over wat de toekomst wel brengt, wat hoofdzakelijk online is, en waar ik mij op het werk op richt. De toekomst is ook personaliseren, content steeds meer richten op de individuele afnemer. Prosumer vind ik een grappig woord.
’s Ochtends was er nog een uurtje praten over onbewust of bewust gedrag, wat geen verrassing bood, evenmin dat je buiten je eigen scope moet schrijven.
Op zaterdag trof ik dichtersvrienden Gert, Nanne en Ton voor een lunch in de Tolhuistuin in Amsterdam Noord. We gaven boeken weg (de boekenweek was immers begonnen), bespraken onze afstand tot het literaire circuit, onze kijk erop en we vroegen naar elkaars welbevinden. Het was zeer genoeglijk. Wonder! ik hield mijn pak droog, ondanks de wiebelige serveerster die de drank aan onze tafel verzorgde.
Roos dacht aan een kwartiertje luisteren naar Nanne Nauta die in de Nieuwe Boekhandel het alternatieve poëzieweekgeschenk van Sven Staelens presenteerde en nog wat eigen werk. Daarna konden we kuieren in een buurt waar we nooit komen (Bos en Lommer). Het werden twee uren poëzie, met Sasja Janssen, Annemieke Gerrist (gastoptredens van Peter Prins, Kamiel Choi en een dichteres wier naam ik vergat, maar Gerrist voorspelde snel een bundel) en tot slot Gershwin Bonevacia, die zijn stadsdichterschap Amsterdam net had overgedragen. Had ik werk en mijn bril meegenomen dan was ik naar voren gestapt. Nu ja. De boekenverkopende organisator bedoelde het allemaal goed, maar was een beetje hinderlijk aanwezig. Nu ja.
Ik heb een nieuwe bundel gereed: Telenovela, wat mooi samenvalt met die poëzieweek, hoewel hij pas daarna verschijnt. Opnieuw, zoals bij Songbook, heb ik niet goed opgelet op het formaat, zodat ie groot uitvalt, zo groot als Songbook, maar het past bij de opzet.
Ik maakte een foto van café De Baron in De Pijp toen een vrouw haar fiets neerzette en zei: mooi café hè, waarna we aan de praat raakten. Ze bleek de eigenaar. En ja, ze zou het ook deze coronaperiode wel redden, zei ze, en avondverkoop zou welkom zijn, ‘maar ik wil het de verslaafden niet makkelijker maken. Er is hier heel opvang en dat is goed, maar je moet die mensen niet aan de drank helpen. Er wordt niet op gehandhaafd, dus blijf ik dicht.’
De Pijp komt niet van zijn ware aard af, ondanks alle hipsters en aanverwanten.
De fotocursus ging inderdaad online, wat me niet beviel. Niet omdat het me op voorhand niet beviel, maar het liep niet; de verbinding, het gesprek over, de uitleg… Morgen weer een online sessie.
Vanmiddag besloot ik toch naar de bundelpresentatie van Astrid Lampe te gaan, die in Perdu haar bundel Tulpenwodka presenteerde. Het werd een vrolijk weerzien met Nanne en met Bas Geerts. Na afloop spraken Nanne en ik met een dame die Nanne kent uit het dichterscircuit in Utrecht. Ik was plots weer dichter en moest (vond ik) verstandige dingen zeggen over post-flarf en merkte dat ik dat niet meer kon. En ik dicht evenmin. In de poëzie vervaagt de naam Van der Schaaf, waar ie al bleek was. Nog even en ik ben mijzelf.
Natuurlijk ligt de fotocursus drie weken stil, of ze komen met een oplossing – ik vermoed in Teams – wat me matig zal bevallen. Maar vooruit. Afgelopen donderdag een dag (het kon veilig werd ons verzekerd, maar afstand houden ho maar) op kantoor, met het team om te praten over volgend jaar, wat ons dwarszit en wat we dan wel willen. Ik kreeg voor mijn werk voor de site een gratificatie, wat een aangename verrassing was op een al geslaagde dag. Onder redacteuren is het fijn toeven.
Ik sprak al eerder over het dichtersclubje dat ik deel met Nanne, Ton en Gert, allen met pensioen dus zeeën van tijd voor creativiteit. Ton schildert vooral, Nanne geeft (fraaie bundels) uit en Gert blijft verrassen met nieuw werk. Ik las een gedicht uit zijn nieuwste bundel (werktitel Naakt en bewogen) en raakte echt ontroerd. Potdomme. Het zal toch niet de decembermaand zijn? Ik ontvankelijk voor…
We gaan naar Weimar, zei ik tijdens de buitendijkse wandeling, daarna kort naar Dresden en tot slot naar Pirna, om te wandelen langs de Malerweg. Dan moet je de uitzendingen van Boudewijn Büch bekijken, zei Ton. Vooral zijn bezoek aan het graf van Goethe, dat in Weimar ligt. Ik zag Boudewijn in de grafkelder zich tussen het ijzeren hek wurmen om de kist van Goethe aan te raken en nog eens, want de beveiliging was er af, zei hij genietend.
Na de wandeling, aan de door Hennie rijk gedekte tafel, onder het bladendek van Brantgum, spraken Nanne, Gert, Ton en ik over ditjes en datjes, over gezondheid, het pensioenleven (de heren zijn al zover) en poëzie. Heb je nog iets lopen, is steeds de vraag, maar alleen Gert is productief, met zeer binnenkort een essay, volgend jaar nog één en een bundel, meende ik te horen.
Later kreeg ik het idee om Awater in zijn geheel om te zetten naar cijfers, met de A op 1 en zo voort. Awater wordt dan 123120515, wat saai is en conceptueel zwak. Streep erdoor.
De weg terug naar Amsterdam werd door alle stortbuien een tour de force.
De oude dame had een zakje met hondenpoep in haar hand, dat ze in de postbus wilde stoppen, ware het niet dat haar dochter dat voorkwam. Roos kreeg de avond van het incident op de sportschool een telefoontje of alles goed ging en zo nee, dan kon Slachtofferhulp iets betekenen. Ik vond dat netjes.
De werkweek lag op apengapen. Ik schreef een bericht over een onbekende dode die na 27 jaar is herkend, wat die week mijn enige wapenfeit was.
Het sporten gaat weer goed, het diëten ook, hoewel ik soms de verleiding van drop niet kan weerstaan. Van 92,3 kilo ben ik beland op 90,8. Nog een paar onsjes, wat dit weekend niet gaat lukken. Als heel Nederland zuidwaarts gaat, rijd ik naar het Noorden, voor een ontmoeting met mijn dichter-vrienden Ton, Gert en Nanne. Ook mannen met korte namen, zie ik nu. We ontmoeten elkaar op een landweg, voor het wad, in Friese omstandigheden. Voor poëzie hoeven wij niets op papier te zetten.
Prima dat NRC Willem Engel sprak over zijn actiegroep Viruswaanzin. Zo lees ik de achterkant van mijn gelijk, wat me niet weerhoudt hem een charlatan te vinden, een holistische flapdrol, die zijn pseudo-waarheid hoger aanslaat dan wetenschappelijke feiten. Maar dat is tot daar aan toe. Wat ik me vooral afvraag: waarom pas nu? Sinds maart worstelen we met corona en juist nu de maatregelen op het einde lopen, ga je je er tegen verzetten. Dat noem ik gemaksprotest, meeliften op het maatschappelijk sentiment van actie en verzet; dat je een actiebereidheid ziet voor andere, belangrijke kwesties en daar een graantje van meepikt.
Vriend Nanne toonde op Instagram laatst een grappige foto van hemzelf, met mondkap en opticienbril, wat hij als het nieuwe normaal zag. Ik reageerde dat ik alleen het het oude abnormaal zag, wat misschien ook geldt voor Engel. Die wil niets hebben van het nieuwe normaal, maar wil terug naar hoe het hiervoor was. Punt is: leidde het oude normaal niet tot de huidige situatie? Afijn, leven en laten leven. Benieuwd welke volgende zeloot zijn fifteen minutes of fame gaat opeisen.
Vrijdag zijn Roos en ik uit eten geweest. We wisten echt niet meer wanneer we voor het laatst zijn gaan dineren in Amsterdam. De prijs-kwaliteitverhouding hier valt meestal slechter uit dan in buitenlandse steden. Maar goed, Taqueria Bacalar in Amsterdam-Noord kreeg goede recensies, wat in werkelijkheid ook klopte. We aten lekker, zoals Taco de Pulpo (octopus in morito-salsa en geroosterde pinda) en Taco de Moronga (bloedworst, mango, salsa van habanero en pickles). Ook waren er taco’s met gesmoorde varkensnek en met oesterceviche. De prijs was redelijk, de bediening vriendelijk (en niet op 1,5 meter).
Dinsdag komt een nieuwe wasmachine. Na vijftien jaar werd het tijd om energiezuiniger te wassen, label A++++.
Mijn 1 euro boodschappentasje met grijze panterprint leidde bij binnenkomst in Perdu direct tot gegniffel bij uitgever Nanne Nauta en dichteres Astrid Lampe, want eenzelfde print staat als een bies op de achterkant van Astrids bundel ‘een sterke suikerlobby’; wat uitgegeven is als extra poëzieweekgeschenk, maar betiteld wordt als alternatief.
Later ging het gesprek over dierenprints en waarom vrouwen die dragen (kracht) en mannen niet per se en dat die prints overal opduiken, misschien omdat de dieren zo zoetjes aan naar de gallemiezen zijn geholpen en dat we er iets van willen behouden. Ook legde iemand uit wat donkere energie is en dat dit ons omgeeft. Daarvoor kwam de poëzie zelf aan bod. Astrid legde criticasters over de knie die haar poëzie zien als knip- en plakwerk, wat niet de essentie is en sowieso niet de opzet. Er werd gesproken over niet-poëzie, ideeën en indrukken die leiden tot, en dat er een nieuwe poëzie is ontstaan, achter de computer, toch geëngageerd, met beeld en geluid en veel componeren en opnieuw zetten.
Mijn naam viel, als uit het fonds van uitgeverij crU, en mensen keken naar me alsof ik een dichter was. En ik had moeten voordragen, maar had mijn bril niet bij me en zei, nee, dank u mevrouw, ik zet die groene bril van u niet op. Er worden foto’s gemaakt.
Bas Geerts, dichter en kunstenaar (en bodycombatter) was er ook. Hij gaf me een goede tip voor hoe ik de witruimte van .jpegs snel kan wegkrijgen. Aan zo’n man heb je wat. Het gaf de middag nog meer zin.
De reis naar Zwolle moest kalm verlopen, een uurtje treinen en ondertussen genieten van de Oostvaardersplassen, maar in Amsterdam begon een vrouw voor mij aan een lang belgesprek over een driehoeksrelatie. Er was een zij die bedreigde, die de boel verdraaide en besodemieterde en ze moest niet zeuren want ze had toch een vent. Bijna bij Lelystad kreeg het gesprek een draai toen de vrouw zei dat zij op een ander type vrouw viel (degene met wie ze belde) en dat het nooit wat met die ene kon worden. Er was wat geflirt over donker haar en blauwe ogen en dat die andere haar zo goed begreep en dat zij best volwassen was voor haar leeftijd, slim zelfs, maar dat ze iemand nodig had die haar af en toe corrigeerde, want ze zag alles zwart-wit. Het gesprek dommelde in, tot de coupé opveerde door de uitbarsting DAT ZIJ TOCH NIET DEGENE WAS DIE EEN TRIOOTJE WILDE…
Ik ging naar Zwolle voor een weerzien met poëziekompanen Gert, Ton en Nanne, met eerst een bezoek aan De Fundatie. Jeroen Krabbé hing daar met gedroomde paradijzen (blèèègh), er waren Congo Tales (gestileerde edelkitsch, muntte Gert later) en er was een multimediale tentoonstelling over onrust, want de wereld verandert snel en dat wordt weer snel gedeeld, wat voor onrust zorgt, aldus kunstenaar Sticks. Er was een studio waar je naar een rap kon luisteren met de herhalende zin: ‘Moet ik me zorgen maken’, wat wij beaamden.
Daarna het echte doel: bier en wijn, in De Refter, waar we werden geholpen door meiden die wat onbeholpen bedienden. We probeerden dat te compenseren door cool te doen waarna een van de serveersters schmierde ‘dat wij heel speciaal voor haar waren’. Het gesprek ging over gesteldheid, die van ons en die van de poëzie, wat we vervolgden in Bella Napoli, wat een breuk was met de traditie van Chinees. We waren er rond zessen, wat vroeg is, maar de eigenaar vond dat helemaal niet gek. ‘In het weekend zitten we vaak om half vijf al vol.’ Er kwam een vrijgezellengroep binnen, zonder de in Amsterdam gebruikelijke uitdossing van de aanstaande bruid. Ook de dood kwam langs en dat ik als jongste de plicht had een gedicht te schrijven voor aan het graf van mijn vrienden. Het was Allerzielen gisteren, maar daar spraken we niet over.
Over Sudaiku’s van Nanne Nauta
Opnieuw rekt Nauta de grenzen van de haiku op. Eerder nam de dichter de haiku op de schop, met de bundel Hyperhaiku’s. Met Sudaiku’s (de vijfde) gaat hij nog verder. De lezer mag zich dit keer wagen aan het oplossen van talige sudoku’s, met alleen de gedichtentitels als handvat voor wat er kan staan. En ja, dat betekent concentreren en systematisch denken. En nee, dat leidt niet automatisch tot begrijpen, tot weten wat er staat. Maar is dat niet de uitdaging van alle poëzie?
Recensie Hyperhaiku's Nanne Nauta
Nanne Nauta is een inventief dichter. Hij mag zich al de grondlegger noemen van het kruissonnet, en daar komt met deze vierde bundel de Hyperhaiku bij. De Hyperhaiku is een haiku (vijf, zeven, vijf lettergrepen) die gebaseerd is op HTML (programmeertaal) en hyperlinks; zo althans valt te lezen in het nawoord. Maar geen zorgen: deze ‘technische’ basis staat de poëzie niet in de weg. Integendeel. Nauta laat zich in deze bundel helemaal gaan, met een enorm spectrum aan onderwerpen, en tal van invalshoeken om die onderwerpen scherp aan te snijden. Echt alles komt voorbij: van diepzinnige tot grappige en van lyrische tot soms platvloerse poëzie. Dat betekent niet dat je als lezer de weg kwijtraakt: de haikuvorm (eigenlijk zijn het senryu’s) houden die variatie keurig bijeen. Als lezer spring je pagina’s lang van idee naar idee en dat leest prettig. Het lijkt lichte kost die je snel verorbert, tot je na drie gedichten plots terug wil naar die ene treffende gedachte. Misschien is dat wel de grootste verdienste van Nauta: hij schreef zijn poëzie onbevangen, wat in Hyperhaiku’s leidt tot ongeremd leesplezier!