Herfst? Het lijkt wel zomer. Het is de warmste 12 oktober sinds 1901, lees ik op een nieuwssite. Eerder deze week hoorde ik op straat twee dames zeggen hoe fijn deze Indian Summer wel is. Ik dacht: lulkoek, dat komt alleen in Canada en Amerika voor. Maar ik heb ongelijk, leer ik van Wikipedia. Het fenomeen doet zich voor op heel het noordelijk halfrond.
In Kluger Hans #33 vond ik een gedicht over de zomer, en wel van Tijl Nuyts, getiteld vierkant. Het is een gedicht in vier delen, waarvan het eerste deel over de zomer gaat, als je de openingszinnen moet geloven.
Wanneer het zomer wordt, heb ik het gevoel
dat er iets van me verwacht wordt.
De lange dagen, het late licht, de nachten
die naar natte stenen ruiken.
Het is cliché dat de zomer het jaargetijde is waarin alles mogelijk lijkt, en dat de herfst voor verval staat, de winter de dood en de lente slechts opmaat naar de allesomvattende zomer. Want o jee, wat kun je dan veel doen. En geniet er maar snel van, want voor je het weet is die zomer alweer lang voorbij (sorry, Gerard Coxje…). Het is precies wat de dichter voelt, een drang om iets te moeten doen, er wordt iets van hem verwacht. Of hij werkelijk iets doet, is een tweede. En ja, de zomerdagen zijn lang, het licht dooft laat, maar nachten die naar natte stenen ruiken? Hoe ruiken zomernachten eigenlijk? Wat is de geur van zwoel? Hoe ruikt warmte? Dan vind ik natte stenen – na een zomerbuitje verbeeld ik me – een prima vondst. Stenen is de stad, en dat is de volgende strofe. Brussel welteverstaan.
Alle beweging begint in het Brusselse nulpunt
waar mijn blik zich aan een zwart vierkant verwondt.
Meestal doet zonlicht pijn aan de ogen, maar hier is het een zwart vierkant, in het Brusselse nulpunt. Je moet weten: dat nulpunt is een (metalen?) ster, vanwaar de afstand tot de hoofdstad wordt gemeten. Dus ja, daar begint alle beweging. Maar hoe wordt een ster een zwart vierkant? Gaat het om zwarte gaten, die dovende sterren aanzuigen? Maar dan heb je het over een cirkel… Zwart vierkant is ook een schilderij van de Russische schilder Kazimir Malevitsj; het is zelfs zijn beroemdste werk, een zogenoemd suprematisch schilderij.
Ik ken het werk en zocht uitleg over het suprematisme. Kort gezegd, de schilder probeerde middels het suprematisme een hogere werkelijkheid te verbeelden. Hij deed dat door traditionele symbolen zoals cirkel, vierkant en kruis los te maken van die ene werkelijkheid. De vormen staan op zichzelf.’
Dan is het hek van de dam, want de vormen vliegen om je oren, als veelhoeken, parallellogrammen en trapezia, aangelengd met allerhande zomerse zaken als zonlicht, witheet, branden. En het allermooiste: meisjes die hun smartphones aaiden. Zachter kan de zomer niet worden.
Ik heb vaker aan veelhoeken gedacht,
maar nooit waren ze zwart. Parallellogrammen
die licht slikten en langs muren van een slaapkamer
reisden of witheet in een jongensborst brandden.
Zonlicht dat zich vol overgave tegen vensterglas
wierp, op gevels teruggekaatst werd, trapezia
die over en tussen auto’s schaatsten en meisjes
die onder in de gang hun smartphones aaiden.
Maar ho, wacht: dat is het niet, lijkt de dichter te zeggen. Leuk dat je aan al die (zomerse) mogelijkheden denkt, maar het ligt toch anders. Het frivole lichte is slechts schijn. Het wordt niets voor niets teruggekaatst. Er is maar één werkelijkheid, schrijft de dichter, zegt de schilder, en dat is dat zwart, de leegte waarin God precies past.
Deze veelhoek is anders.
Een Rus smeerde een zwart vierkant
over een oud kleurenschilderij
en verklaarde dat in iedere mens een leegte zit
waar God precies in past.
Wat houd je dan over? Een gedicht dat gebaseerd is op een schilderij, dat is duidelijk. Maar het biedt veel meer dan een interpretatie daarvan. De dichter verzint er een verhaal bij, vol mogelijkheden en onmogelijkheden, over de zomer denk je, over het zalige dolce far niente, maar misschien is het anders, is het toch een verhaal over het goddelijk licht en het duister als zijn tegenhanger.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...