Vandaag werd ik in de supermarkt vier keer geduwd door mensen die er per se langs moesten. Vier keer in de twee minuten die ik er was; drie keer door vrouwen. Roos gaf onlangs een dineetje voor twee collega’s. Ze heeft daarna met ze gewerkt, maar een bedankje moet nog komen. En nee, het hoeft niet, maar het is wel zo aardig. Ik houd zelf wel eens een deur open voor iemand met de handen vol, til een zware koffer uit de trein en heb andere vriendelijke gebaren in petto. Maar, las ik in de NRC van zaterdag, dat riekt naar seksisme. Vrouwen redden zich prima, hebben die helpende mannenhand niet nodig, trekken hun jas zelf wel aan en betalen hun deel van de maaltijd. Het punt is dat ik dat gedrag niet opdring. Ik vraag gewoon of ik kan helpen en doe niets als een reactie uitblijft. Toch wordt dat niet door iedereen gewaardeerd.
Deze week startte Sire een campagne tegen onbeschoft gedrag. De stichting wil dat we lief zijn voor elkaar en niet steeds bumperkleven, voordringen of schelden op sociale media. ‘Het is niet dat Nederlanders allemaal onaardig zijn’, zegt de Sire-directeur in de Volkskrant, ‘maar er is hier wel veel onaardig gedrag’. Diezelfde Sire startte ook in 2005 een campagne tegen asociaal gedrag. Het enige verschil met toen is dat we nu meer middelen hebben om asociaal te zijn.